De toclit naar H
o or 11.
Ten dienste van de A.F.C.-annalen
Wil ik U hier in het kort verhalen
Van onze feestboottocht naar Hoorn
En van de jool, daaruit geboren.
De uittocht was vol Majesteit:
De mannen van d'Admiraliteit
Beridderd en met groot steek,
Met zwaard bewapend, en naar het bleek
Ook met een uitgedroogde mond,
Die niet goed bij hun pakje stond,
Zoodat nog vóór we gingen varen.
Ze al zwetend aan het gorgelen waren.
Het weer was fraai, de wind was zoel,
Het was aan boord een toffe boel,
De Band die speelde onverdroten
Het heele Y heeft meegenoten.
Doch dank zij die muzikaliteit
Kwamen we dan toch maar net op tijd
Nog in de sluis van Schellingwou,
We mochten mee, al was 't ook nauw
En daarna werden we onverdroten
In het IJsselmeertje uitgespoten.
Daar was 't een zee van zaligheid,
Van kout, zang, dans en vrolijkheid.
Er was een wondermooie zee
Een prachtbuffet en dan André,
De man ons allen zoo vertrouwd,
Die steeds met bier en ranja sjouwt
En die ook nu met al zijn gaven
Zich uitsloofde om ons te laven.
Om het geval nog wat te stimuleeren
Liet d'admiraal toen 't .banket" presenteeren
Door zijn aide-de-camp, ook wel „Bolle" geheeten
Nu, die heeft zich best van zijn baantje gekweten
Een prachtmatroos, een haringboer in 't kwadraat
Alleen gaf hij niet altijd de volle maat.
Gelukkig verbood de admiraal, met het oog op de buien
Het usantieel gebruik van uien.
En werd dit edel kruid prijsgegeven
Aan de visschen, die nog in 't Meertje leven
Zoodat men deze haring-heeren
Later niet meer hoeft te marioneeren.
Enfin, deze Bolle wist het toch te lappen
Een heele emmer haring in onze magen te trappen
En waar Hollandsche haring nu eenmaal wil zwemmen,
Bleek onze dorst niet meer te remmen
A.F.C.'ers, begunstigt onze adverteerders!
9