O nze FeestJBoottockt.
Uitvaart in groot gala. De „Bolle"
in zijn element. De inneming van
Hoorn. De aubade aan Coen. Een
eterijtje, waarbij eten bijzaak en praten
hoofdzaak was. Hoe we de „Baron"
in tirailleurslinie weer bereikten.
Hartroerend afscheid en muzikale thuis
komst.
Dat was weer een schoon feest, deze
A.F.C.-boottocht naar Hoorn. Ik had mij
reeds opgemaakt deze trip uitvoerig te re-
censeeren, ontving evenwel van berijmde
zijde een dusdanig gedetailleerd verslag (dat
men elders in dit nummer aantreft), dat mij
om zoo te zeggen het gras voor de voeten
werd weggemaaid.
Waar echter de kans bestaat, dat dit
dichterlijk logboek door die ongelukkigen,
die niet van de partij waren, niet volledig
zal worden gesnapt, ben ik zoo vrij mijner
zijds nog een kleine toelichting te geven.
Om dan te beginnen, het weer was mooi
en de opkomst zeer bevredigend. Het tweede
elftal was vrijwel compleet, maar het was
jammer, dat er niet meer spelers van het
eerste van de partij waren. Een groot aan
tal dames gaf blijk niet de minste angst voor
het natte element te hebben en gaf het ge
zelschap een fleurig en vroolijk aspect. Niet
minder dan 3 presidentsdochters waren aan
boord, d.w.z. vrijwel de geheele zeewaardige
voorraad, waarover deze Eereleden be
schikken.
De ontvangst aan de steiger was al prach
tig. Er was een indrukwekkende commissie
van ontvangst, bestaande uit admiraal Hein,
met zijn trawanten Zeep en Ben, een pracht-
stel, wiens eerste werk was de vloeibare af-
deeling van het buffet te keuren, en die be
wonderend werden aangestaard door de
passagiers van de Harderwijker boot. En
dan een Band dat we hadden, die speelde
zoo vurig, dat de motorschippers op 't IJ bij
het passeeren met de beenen begonnen te
klapperen. André van het clubhuis speelde
voor steward, zoodat we ons direct al thuis
voelden en zelfs Schaf zijn cricketstoeltje
niet miste. Na het gebruikelijke oponthoud
in de sluis te Schellingwoude, ging het met
volle kracht zeewaarts. De stemming aan
boord was zeer geanimeerd, er werd ge
danst, gezongen, in één woord, het was een
drijvend Luilekkerland. De lichtmatroos
Bolle werd door den admiraal tot haring-
salesman geslagen en legde ook op 'dit ge
bied een buitengewone virtuositeit aan den
dag, door vele goedmoedigen een halve tot
den heelen prijs aan te smeren. Zoo kwa
men we bij den vuurtoren van Marken voor
we het wisten. Hier begon de lucht wat te
betrekken en werd het een tikje frisch, in
verband waarmede de centrale verwarming
werd aangezet. Bovendien sprak de admiraal
de bemanning bemoedigend toe en gaf hij
blijk van zijn buitengewone kennis der na
vigatie, door precies langs de bui heen te
kruisen. Deze gecompliceerde manoeuvres
werden door ons met zulk een spannende
belangstelling gevolgd, dat we er nauwelijks
erg in hadden, dat Hoorn inmiddels in zicht
was gekomen. Juist op dat oogenblik brak
de zon weer door en lag daar het pittoreske
haventje in gouden glans voor ons.
Het kraaiennest rapporteerde hevige be
drijvigheid aan de haven en toen we dich
terbij kwamen, zagen we dan ook, dat half
Hoorn was uitgeloopen om ons te verwelko
men. Blijkbaar was men ons bezoek van 10
jaar geleden nog niet vergeten. Bij het bin-
nenloopen nam de admiraal onmiddellijk de
vereischte maatregelen. De muziek speelde
het Clublied, doch vergat helaas de Einzug
der Gladiatoren. Nauwelijks lagen we aan
gemeerd, of de admiraal in vol ornaat sprong
aan wal en liet met stentorstem zijn volk
aantreden, aangestaard door de verbijsterde
Horineezen.
We werden ditmaal niet met muziek af
gehaald, hadden echter ons eigen muziek
corps en trokken dan ook weldra met vlie
gend vaandel en slaande trom Hoorn bin
nen. Bij het standbeeld van J. P. Coen werd
een indrukwekkende hulde aan dezen held
gebracht. De muziek zette het Wilhelmus
in, het vaandel werd plechtig gestreken en
ontroerd werd het volkslied door het ge
heele smaldeel meegezongen. Na deze hulde
die zeer in de smaak van de Hoornsche be
volking scheen te vallen, trokken we ver
der onder de lustige tonen van de Band,
kwamen echter spoedig in conflict met het
Hoofd der Hoornsche Politie, die verdere
muziek verbood, daar hiervoor geen vergun
ning was aangevraagd. Zelfs door de smeek
beden van onzen martialen admiraal liet hij
zich niet vermurwen. Gelukkig was de „Kei
zerskroon" al in zicht en onder het zingen
A.F.C.'ers, begunstigt onze adverteerders!
5