Jan Prent resp. als links- en rechtsbuiten
moesten fungeeren, doch desondanks wis
ten we met 10 te winnen), raakten we
ook heel wat puntjes kwijt, zoodat eigen
lijk niemand er aan dacht, dat we nog een
kans op het kampioenschap zouden maken.
Onze tegenstanders snoepten elkaar even
wel voortdurend puntjes af en toen we nog
3 wedstrijden hadden te spelen, kwamen
we eensklaps tot de ontdekking, dat we
waarachtig nog een klein kansje maakten.
We stonden n.l. drie, met Sparta 2 en
D.F.C. 2 boven ons. Nu waren die 3 laat
ste wedstrijden voor ons juist de allerswaar-
sten, want we moesten zoowel Sparta 2 als
D.F.C. 2 op vreemd terrein bestrijden en
kregen dan ten slotte H.B.S. 2 nog thuis.
Dat we het toch nog hebben gelapt, is een
prestatie geweest, die destijds vriend en
vijand heeft versteld doen staan. We won
nen van Sparta 2 met 3—1 en van D.F.C.
2 met 1—0, waren toen vrijwel binnen, de
den het tegen H.B.S. 2 dus wat kalmer aan
en speelden gelijk, 22. Die wedstrijden
tegen Sparta en D.F.C. zal ik nooit verge
ten; het zijn de spannendste en enerveerend-
ste, die ik ooit heb gespeeld. Onze tegen
standers, die natuurlijk op hun sterkst uit
kwamen. met sterren als Dolf Bouvy, Boer-
dam, Swartouw, Jurgens enz., waren tech
nisch zeker onze meerderen en het was al
leen onze ontembare fightiney spirit die ons
uiteindelijk deed zegevieren. De volgende
seizoenen ging het minder goed, al bezetten
we ook steeds een behoorlijke plaats. Na
den oorlog schenen we min of meer gedemo
raliseerd, de resultaten werden steeds slech
ter en in het seizoen 1921'22 kwam ein
delijk de gevreesde degradatie. Wel wer
den we in de reserve 2e klasse direct weer
kampioen, doch we faalden in de promotie
wedstrijden en toen scheen het fut er ge
heel uit te zijn. Er was een funest gebrek
aan jong spelersmateriaal en ondanks het
harde werken van Ernst van Ooy e.a. ging
het bergafwaarts en tenslotte degradeerde
het 2de naar de reserve 3e klasse.
Het seizoen 1925—'26 bracht eindelijk de
zoo vurig verlangde ommekeer. Een jong en
enthousiast elftal (w.o. Charles Lungen,
Knopper, Ruys) wisten het kampioenschap
te behalen en weer naar de Reserve 2e
klasse te promoveeren. En reeds het vol
gende seizoen werd de kroon op het werk
gezet; het tweede maakte wat men noemt
een doormarsch en promoveerde in Mei 1927
HULDE AAN HET TWEEDE.
Hoewel misschien een beetje laat
Is het eindelijk dan lente.
Gevoetbald wordt nog hier en daar.
Hoofdzakelijk om de centen".
Doch waar er steeds excepties zijn
Die een regel confirmeeren,
Is het hier ons tweede elftal, dat
Eindelijk zal promoveeren.
Al zijn ze dan geen kampioen
En was dit een deceptie,
Nu hebben ze het toch gelapt
En Jaap, die houdt receptie.
Dus Prosit Jaap, dus Prosit boys,
Met deze prachtprestatie,
Die wederom een mijlpaal is
In de club van Galavazi.
En 'k hoop van harte dat jelui
Nu eens zullen repeteeren,
Wat voor een dikke twintig jaar
Ook wij durfden presteeren.
Toen werd het tweede kampioen
Van de reserve eerste
Ondanks de groote tegenstand.
Die er toen ook al heerschte.
Dus boys, zet door en doe je best,
Maar altijd in „fair play"
Want daarmee dien je allermeest
Onze good old „A.F.C.".
Sijmen.
weder naar de afdeeling, waar het thuis
hoort: de reserve eerste klasse.
Nu zijn we weer zoo ver. Laten we ho
pen dat onze jongens zich niet weer zoo
spoedig zullen laten verdringen, maar dat
ze ons nu eens de verrassing zullen berei
den om de prestatie van het seizoen 1912
1913 te herhalen. W.
CORRESPONDENTIE.
Wegens plaatsgebrek moest het artikel
„De trek naar de Maasstad op 2 Mei" tot
het volgend nummer blijven liggen en kan
ditmaal niets over Cricket worden opge
nomen.
A.F.C.'ers, begunstigt onze adverteerders!
9