6000 turnsters en turners vergastte. Helaas schitterde Nederland ook op dit gebied weer door afwezigheid. Ja, die organisatie in Berlijn, daar zou een heel boek over te schrijven zijn, daar is de beroemde waschlijst van het Arol-tour- nooi maar een vodje bij. Wat mij het meest is opgevallen was de onnavolgbare wijze, waarop het publiek na afloop weer naar de stad werd teruggebracht. Wanneer men be denkt, dat er op sommige dagen op het Sta dioncomplex, dat behalve het Olympia-Sta- dion ook nog het Maifeld (Poloveld), Zwem-Stadion en Hockey-Stadion omvat, zoo n kleine 200.000 menschen aanwezig waren en die binnen een half uur zonder dringen werden „abtransportiert", dan krijgt men een klein idee, wat hier op dit gebied gepresteerd is. Speciale stations van de Stadt-Bahn en de U-Bahn waren vlak bij het Stadion gebouwd, voorts waren er nog een geweldig aantal omnibussen en trams en tenslotte kon men een taxi nemen. Maar voor 20 Pf. met de Stadtbahn was men er wel het snelst. Natuurlijk waren er wel eens kleine storingen, maar door de bank liep alles op rolletjes. Bovendien heerschte er een zeer gemoedelijke stemming en vond men het niets erg, als men eens 10 of 15 minuten moest wachten. Van kankeren, onze beruchte Hollandsche karaktereigenschap, heb ik dan ook niets gemerkt. Het afwerken van het programma ging ook zeer vlot en vrijwel steeds op tijd. Ook de orde op het middenveld was voorbeeldig, 10 of 15 minuten voor den vastgestelden tijd werden de athleten naar hun plaats geleid en na afloop van hun nummer verdwenen ze allen weer direct langs een der vele boven- of ondergrondsche uitgangen. Ja, dat Olympia-Stadion is prachtig en praktisch gebouwd. Waar ons orgaan geen technisch tijdschrift is, zal ik er maar niet te diep op ingaan, wil echter een paar op merkingen maken. Het maakt van buiten een massalen, soberen indruk, door geen aangebouwde trappen of ijzerconstructies ontsierd; halverwege is een practische om- loop-galerij, vanwaar men een prachtig overzicht op het Stadion-complex heeft. Van binnen geven de trapwijze oploopende rangen den indruk van een machtige, ik zou haast zeggen klassieke Arena, welke indruk men slechts heeft kunnen bereiken door het weglaten van elke storende over dekking, zelfs de „Führer" zit onoverdekt. Bij minder gunstig weer (en dat hebben we ook een paar dagen gehad) ook moet men dus zorgen gewapend te zijn. Ons doet het wel watvreemd aan, dat er in 't geheel geen over dekte plaatsen zijn en klaarblijkelijk zijn we op dit punt wat verwend. De Duitschers die ik er over sprak, vonden het echter heel gewoon. Een sportveld is nu eenmaal geen theater of bioscoop en als de deelnemers zelf wel tegen wat regen moeten kunnen, vonden ze het niet meer dan billijk, dat ook de kijkers zich een kleine opoffering ge troostten, vooral waar die zich tegen den regen kunnen wapenen. Slappelingen, die niet eens tegen een buitje kunnen, hooren niet op het sportveld thuis, was hun mee ning, daar de sport van dergelijke men schen toch niets te verwachten heeft. Een standpunt, waar zeker wel iets voor te zeg gen valt, doch waarvoor ons verwende pu bliek waarschijnlijk weinig zal voelen. Het Stadion biedt plaats aan ca. 100.000 per sonen, waarvan ca. 80% zitplaatsen en ik moet zeggen zeer ruime zitplaatsen, berekend naar het welgedane Duitsche zitvlak. Voorts ruime toegangstrappen, waardoor een snelle „Abfertigung" van het publiek verzekerd is. Wat mij vooral getroffen heeft is de bij zonder practische wijze, waarop men voor de verlichting heeft gezorgd. Aan beide langszij den zijn aan den bovenkant van de muur 3 batterijen schijnwerpers ingebouwd, die het speelveld uitstekend belichten en absoluut niet storend werken. Ik heb altijd veel bewondering gehad voor het bouwwerk van Wils in Amsterdam (vind dit oneindig veel mooier van buiten dan het nieuwe Fij- enoord Stadion, met zijn ontsierende trap pen en ijzerconstructies aan de buitenzijde), maar helaas is de gedaante van ons Stadion er niet op vooruitgegaan. Eerst heeft men het door den bouw van het Citroën-paleis uit zijn evenwicht gebracht, maar wat erger is, door de naderhand aangebrachte afgrij selijke lichtmasten heeft men dit kunstwerk toor goed en grondig bedorven. Als ik tegenwoordig ons Stadion in het vizier krijg, dan krijg ik altijd den indruk of ik ergens in de buurt van Katendrecht of de Waal haven ben. En ik vrees, dat de uitbreiding waarmee men nu bezig is, het architecto nisch schoon ook wel niet zal bevorderen. Het is maar een utiliteitsgebouw, zal men zeggen, maar als men nu in Berlijn gezien heeft hoe zoo'n gebouw kan zijn, dan be treurt men het, dat wij hier nu met zoo'n vierstelterig havengedrocht zitten opge scheept. 9 A.F.C.'ers, begunstigt onze adverteerders!

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Schakels (clubbladen) | 1936 | | pagina 9