ziet loopen, steeds maar hopende dat het
weer eens anders en beter zal worden; aan
Arie Mets en zijn goudvoorraad; aan Willy
Brusse met z'n mest en grasmat.
Wanneer ik dit alles zoo door mijn hoofd
laat gaan, dan komt een gevoel van dank
baarheid bij mij op, dat ik thans weer mocht
schrijven over een zoo rijk gevarieerd ver-
eenigingsjaar, hetwelk ons dus even zoo
veel afleiding bood, dat we ons weer kun
nen voorbereiden op een misschien zeer be
langrijk seizoen, gezien de groote plannen
van onze Elftalcommissie, een seizoen, waar
in dus misschien tot vervulling komt dat
gene waarvoor wij al zoovele jaren werken
en waarnaar wij zoo intens verlangen.
Dit alles kon mij dit verslag niet anders
doen besluiten, als met de volgende woor
den: Gelukkige menschen zijn wij, die nog
zulke idealen hebben.
D. J. BESSEM.
Amsterdam. 14 Juni 1935.
UIT HET ARCHIEF.
Ik vind het prettig, dat ik Gemeente-Ar
chivaris ben geworden. Ten eerste zit ik nu
ook dicht aan de ruif en als ik er nu maar
voor zorg, 's morgens steeds op tijd te zijn,
kom ik in betrekkelijk korten tijd reeds in
aanmerking voor pensioen. Vroeger keek ik
in angst en vreeze uit, of mijn baas wel wat
verdiende, want als dat zaakje eens niet
meer zou gaan, stond ook ik na een maand
op de keien, maar nu is al die onrust geluk
kig weg. Mijn baas van nu is heel anders,
zijn zaak gaat altijd goed en als er inder
daad eens iemand ontslagen zou moeten
worden, hetgeen echter bijna nog nooit is
voorgekomen, dan kom ik toch altijd nog
met goed wachtgeld te voorschijn en kijk
en passant naar een ander gezellig baantje
uit. Kortom, ik heb het best; die gezellige
tevreden menschen om je heen met van ge
luk stralende gezichten. Ik heb nooit kun
nen beseffen, dat het leven zoo heerlijk kon
zijn. En dan na die emotioneele Zondagen
de zenuwstillende werkzaamheden van den
Maandagmorgen. Geen telegrammen of te
lefoontjes meer die je kunnen doen op
schrikken. Niets van dat alles. Je ontbijt
echt op je gemak, steekt je pijp op en be
gint te snuffelen. In mijn tegenwoordige po
sitie valt het mij natuurlijk al zeer gemak
kelijk hier en daar inzage te mogen nemen
van allerlei oude paparassen. En als je dan
je leven lang veel voor de voetbalsport ge
voeld hebt, dan richten zich je eerste schre
den natuurlijk naar het secretariaat van de
oudste Amsterdamsche voetbalclub om daar
eens te bladeren in allerlei stoffige boeken.
Daarin vond ik o.a. dat de eerste ledenver
gadering gehouden werd in café de Karse-
boom, Kalverstraat, op Woensdag 8 Oct.
1896. De notulen dezer vergadering wer
den reeds den Zondag daaraanvolgend door
den Voorzitter en Secretaris geteekend. Er
ontbrak toen reeds geld voor terreinhuur.
Dit werd door iemand die niet genoemd
wenschte te worden, renteloos voorgescho
ten. De eerste donatrice werd in dat zelfde
jaar genoteerd, namelijk Mevrouw Bernard.
Ook in dien jongenstijd bedankte het nieuw
gekozen bestuur reeds voor het in haar ge
stelde vertrouwen. In den ouden tijd had
men tweeërlei soort captains, n.l. een ver-
eenigingscaptain en een match-captain.
Een van de eerste punten die in stem
ming gebracht werden was dat over de
clubkleuren. Het bestuur stelde voor rood
zwart, een der leden blauw-wit. De uitslag
is U bekend. De voetbal-plunje was in die
dagen niet duur, want het bestond uit het
dagelijksche schoolcostuum met een band,
bestaande uit 2 roode en een zwarte baan,
om den linkerarm.
De 2e algemeene vergadering werd ge
houden op Zaterdag 11 Sept. 1897 in Ho
tel de France, eveneens in de Kalverstraat.
Twaalf leden waren aanwezig. Deze verga
dering hield zich hoofdzakelijk met regle
mentswijzigingen bezig. Onder de 16 jaar
mocht men geen lid worden. Ongehoorzaam
heid aan den captain werd met 10 ct. be
boet. In deze vergadering werd Schaf tot 2e
captain benoemd. Als voetbalcostuum werd
nu verplichtend gesteld een zwarte trui,
waarop in roode letters A.F.C.
Lang werd er gedelibereerd over het
voorstel of er in de tweede klasse A.V.B.
gespeeld zou worden, want dit beteekende
4 thuiswedstrijden, die minstens 5.- ter
reinhuur per match zouden kosten. Het
voorstel werd aangenomen.
Buiten de contributie betaalden de leden
nog 75 ct. voor een terreinkaart.
Op de 3e algemeene vergadering Octo
ber 1897 in Hotel de France wordt voorge
steld het clubcostuum te volmaken door ook
verplichtend te stellen het dragen van een
zwarte broek met roode bies en van een
- 13 -
A.F.C.'ers, begunstigt onze adverteerders!