Thomasvaer: Euwe is het prototype van een Hollandsche jongen,
Die heeft z'n fameuzen vijand de zege afgedwongen;
De achterstand heeft hem geïnspireerd,
En toen hij voor stond, heeft hij zich nog flinker geweerd.
Pieternel: Prosit, Dr. Euwe, speciaal onze beste wenschen,
U behoort nu met recht tot de beroemde menschen;
Voor ons sportmenschen zijt ge een voorbeeld te meer,
Dat men op ons gebied ook groot kan zijn eneen Heer.
Thomasvaer: Laat dit vooral alle A.F.C.-ers tot nadenken stemmen,
Of men aan voetballen doet, roeien of zwemmen;
Geef je voor je sport, vecht als voor je leven,
Dan is het nooit erg om voor een sterkere te sneven.
Echter een ieder, die wil, heeft kans om te winnen,
Maar zonder dat willen, kan men beter niet beginnen.
Dr. Euwe, het Nederlandsch Elftal, lieten zien wat
wilskracht vermag,
Het zou prettig zijn, als men in heel A.F.C. hetzelfde zag!
Pieternel: Er komt anders in zoo'n club heel wat kijken.
Al die werkjes zijn niet zoo makk'lijk als ze lijken.
Thomasvaer: Gemakkelijk, je moet 's Maandags bij Eggers eens speuren,
Dan zie je leden, waarmede we kunnen geuren;
Alle mogelijke commissies en leiders, met ondankbare taken,
Welke dikwijls lang niet in de publieke visie geraken.
Het bestuur krijgt nog wel eens een pluim, maar voor deze
Imenschen
Mogen we nu toch wel eens iets bijzonders wenschen.
Pieternel: Nu vooruit dan, eerst „Gelukkig Nieuwjaar",
Dan: prettig werk en goede harmonie met elkaar;
En laatst not least, want daar dwepen ze allen mee.
Een groot en machtig A.F.C.
Thomasvaer: Er wordt toch tegenwoordig heel wat voor de jeugd gedaan,
Dat is vroeger iets anders toegegaan.
Pieternel: Bij A.F.C. betreedt een adspirant voor luttele som
Het zoo verlangde voetbal-heiligdom.
De besten worden door van Kol, de anderen door
van Munster getraind,
En zelfs de kleinsten zijn niet van wedstrijden gespeend,
Ze hebben clubavond met een wereldprogram,
Enfin, een A.F.C.-adspirant is een heele Bram.
Thomasvaer: Ze mogen wel dankbaar zijn, die kleine Heeren,
Maar daaraan ontbreekt het nog wel eenige keeren.
Pieternel: Uitgesloten eenige goeden zijn er vele knapen
Die niets minder zijn dan brutale apen.
Thomasvaer: Kom, kom, ze zijn nog jong en moeten nog leeren,
Breeroo zei niet voor niets ,,'t Kan verkeeren"!
A.F.C.'ers, begunstigt onze adverteerders!
3
