CONTRA-VISITE.
Het is een goede gewoonte tusschen
schriftstellers dat, wanneer de één wat in
zijn lijfblad poneert, dit oogenblikkelijk door
den ander, eveneens in zijn eigen blad, on
schadelijk gemaakt wordt. Ze noemen dat
polemiek. Een aardige naam voor een leuke
sport. Meestentijds komen er wapenen aan
te pas, welke omschreven worden en geca
moufleerd door euphemistische woordgroe-
peeringen. Het wil den één altijd voor
komen, dat zijn geachte opponent, om het zoo
zacht mogelijk uit te drukken, iets bezijden
de waarheid was, subsidiair de waarheid
niet met zooveel woorden scherp en onom
wonden aan het papier had toevertrouwd,
althans een poging had gewaagd den lezers,
om het nu maar kort te zeggen, met' woor
den te overdonderen, tenminste... iets wijs
te maken. De ander antwoordt daarop, dat
deze eerste penvoerder blijk heeft gegeven,
de zaak niet goed te begrijpen, althans de
quintessence niet te hebben aangevoeld,
enz., enz. Aardige sport, maar je moet er
een papieren geduld voor hebben en je ver
ontwaardiging voor de uitlatingen van je
geachten tegenstander op temperatuur hou
den, totdat je eigen blad weer verschijnt.
Nee, geef mij dan maar die „Schakelaars"
en die „Organisten". Wanneer een beroemd
man als Dick Bessem de kolommen van
„Ons Orgaan" verrijkt met een vrucht
van schriftelijk kunnen, haast „die zich tee
kent Roel" zich, een contra-visite te bren
gen in de „Schakel".
Een contra-bezoek, dat geen onaange
name taak inhoudt. En dat ingeleid dient te
worden met een verontschuldiging. Want
onze zetter heeft blijk gegeven, de onver
getelijke namen van het veteranenelftal der
A.F.C. niet naar waarde te kunnen schat
ten. De onderstreepingen voor de mij ge
schonken biertjes zijn alle weggelaten en
linksbinnen en midvoor zijn cursief gedrukt!
Dat was trouwens een eigenaardige geschie
denis. Er was bij Eggers aanteekening ge
maakt van de verzoeken om een goede pers,
maar de turfjes voor de borrels en zoo
waren daar precies tusschen door gekomen,
zoodat ik verschillende goeie spelers niet kon
vermelden, aangezien zij hun verzoek niet
op materieele wijze hadden ondersteund, of
wel het turfje achter hun naam hadden van
een biertje, dat men mij dubbel wilde laten
dokken. Het was allemaal zoo goed be
doeld...
De schoone gestreamlinede hexameters
van Dick van A.F.C. verdienen anders nog
wel zeer bijzondere dank. Verder ook
eenige toelichting. De plaats, die wij er voor
hadden opengehouden, bleek juist drie ma
ten te groot te zijn. Er werd aan alle kan
ten aan het vers getrokken om het wat te
rekken, het werd van onderen en van boven
toegestopt om onzen lezers vooral niet te
laten merken, dat wij Dick's dichtader in
productievermogen hadden overschat. De
traan, die ons in het oog welde om zijn ge
voelvol medeleven met ons H.B.S., verdoe
zelde den omvang van het gedicht en deed
het grooter lijken, doch zoodra wij ons als
mannen hersteld hadden en voormelden
traan weggepinkt, bleken de afmetingen ter
gend klein voor de groote witte ruimte.
Totdat één onzer uit aandoening het aantal
regels begon te tellen. Toen was het leed
geleden en de schaar knapte alles op. Wij
hebben er coupletten van gemaakt, Dick, en
als je goed kijkt is het nu net een sonnet.
Voor een eerste visite ben ik met boven
staande reglen al aardig lang gebleven. Het
gevaar bestaat, dat Jo Wijnand me verder
„uitschakelt", als het plaatsje dat hij voor
mij gereserveerd heeft, te klein mocht blij
ken. Daarom wil ik dan maar volstaan met
een bedankje voor de goede wenschen, die
wij mochten ontvangen.
Eén punt hebben we Zondag binnen ge
haald. 't Is niet veel, maar toch weinig! Voor
de rest moeten jullie allemaal duimen, lui!
En vooral: au revoir!
ROEL.
A.F.C.-ers begunstigt onze adverteerders!
18