Louis Reijners, Amsterdam
GOOD>YEAR
per in de goal plaatst, dan moet die speler
van den bal afblijven. Het gebeurt thans maar
al te vaak, dat men naar een bal springt en
dien even met de kruin van het hoofd raakt,
waardoor aan den nevenspeler een zekere
kans ontnomen wordt een goal te maken. Dit
gebeurde gisteren twee keer en werden daar
door opgelegde kansen gemist.
Het chapiter: „op den keeper inloopen"
verlangd dringend herziening. Keepers, die
goed met beide beenen kunnen trappen, zijn
er in de tweede klasse niet veel. Men moet
dus aan den kant van zijn actieve been blij
ven. Thans gaat het inloopen op de volgende
wijze: De volijverige voorwaarts komt op den
keeper aangestormd. Deze houdt den bal
hoog in beide handen aan zijn lammen kant
en onze voorwaarts springt naar den bal als
Fido naar een stukje leverworst van Kips. De
keeper zegt: „Had je me maar", maakt een
min of meer aanvallige omzwaaiende bewe
ging en trapt een zes met zijn mobiele been.
Men lette dus bij het begin op met welk been
de keeper trapt en doe daar zijn voordeel
mee.
Onze backs zullen het wel rooien. Alleen
moeten zij niet als scheidsrechter optreden
en op hun eigen houtje off side gevallen
vaststellen. Dit kostte ons gisteren de over
winning. Toch zou ik hen, evenals den
keeper in overweging willen geven, bij een
goaltrap direct het zigzagprincipe in aanwen
ding te brengen. De keeper trappe dus van de
rechterzijde van het strafschopgebied naar
den vleugel en omgekeerd. De halfs en de
voorwaarts krijgen daardoor een betere kans
den bal op te vangen en te verwerken.
Onze keeper is goed, alleen zijn wegwer
ken kon nog iets beter zijn.
Zie hier, mijn impressies van den wedstrijd
van gisteren. Indien ik er mee heb kunnen
bereiken, dat Wittebol den boel opengooit en
variatie in zijn spel brengt, dat Neseker het
maximum nuttig effect uit zijn inspanning
haalt en dat onze voorwaartsspelers volgens
een listig systeem stuivertje verwisselen spe
len, en dat alle spelers er aan denken, dat
een goede pass drie of vier meter vóór of
naast den ontvangenden speler gegeven be
hoort te wordendan kunnen wij de toe
komst met een gerust hart tegemoet zien.
De meening van Wittebol.
Met bijzondere belangstelling nam ik ken
nis van den inhoud van het door den heer S.
geschreven artikeltje, hetwelk U zoo vrien
delijk waart aan mij door te sturen. Hiervoor
dank ik u dan ook ten zeerste, aangezien
deze inzage mij de gelegenheid biedt vooraf
mijne meening in deze kenbaar te maken.
Het is mij n.l. dikwijls opgevallen, dat de
meeningen van diverse toeschouwers over het
door onze spelers vertoonde spel zóózeer uit-
eenloopen, dat ik mij wel eens afvraag of zij
het geheel wel strikt neutraal beschouwen en
zich niet laten meesleepen door hun enthou
siasme of clubfanatisme. Deze vraag is meer
malen bij mij opgekomen en zij typeert wel
het feit, dat de toeschouwers eenerzijds en
de spelers anderzijds het spel door een an
deren bril bekijken.
Het is begrijpelijk, dat de toeschouwers
met het spel meeleven en hun goed- hetzij
afkeurende woorden daarover uiten.
Een dezer toeschouwers, de heer S„ gaat
zelfs verder en doet de loffelijke poging, om
in een artikel de z.i. juiste spelmethode aan
te geven en diverse fouten aan het licht te
brengen.
Het moet mij echter van het hart, dat ik,
met hoeveel interesse ik zijn artikel door
gelezen heb, tot mijn spijt heb moeten con-
stateeren, dat de stellingen, die de auteur
verkondigt, al heel gemakkelijk te weerleg
gen zijn.
Schr. verklaart ons in den beginne, dat vol
gens hem een elftal staat of valt door het
optreden van één speler, iets wat toch aan
ernstigen twijfel onderhevig is, want hoe kan
men een elftal goed noemen wanneer het af
hankelijk is van het al of niet in vorm zijn
van den desbetreffenden speler. In dat geval
spreekt men niet van een evenwichtige ploeg
maar van een team, dat zoogenaamd „drijft"
N.V. INDUSTRIEELE- 6 HANDELS Mij.
MODERNE
DRIJFWERKEN
GEPERST STALEN AMERICAN PULLEYS
RUBBER DRIJFRIEMEN
TRANSPORT- EN ELEVATOR BANDEN
A.F.C.-ers, begunstigt onze adverteerders!
-16