Nesenberend en Dijkhuis), dat Dorenbos en Ellens (zij het de laatste in iets mindere mate) via het 2de hun weg hebben gevonden naar hooger regionen en thans ook nog Roelof van Nek opnieuw is geroepen om met het lste mede te spelen. Het typische van dit seizoen is wel geweest (een niet te onderschatten factor voor ko mende jaren), dat deels als gevolg van de prestaties van het lste, deels door te weinig overtuiging van de kracht van sommige spe lers, er veel meer gechangeerd is dan feitelijk wel noodig is. Zoo zijn er 3 keepers „versle ten", 4 spelers hebben op de spilplaats ge peeld, terwijl op de linksbinnenplaats in 18 wedstrijden 12 verschillende menschen heb ben gestaan. Als ik de wedstrijdformulieren zou nagaan, dan zou ik misschien tot nog meer eigenaardige ontdekkingen komen. Een reserve-elftal heeft met veranderingen reke ning te houden, doch dat het dit jaar te ver heeft gevoerd, is zeker. Wat de spelers zelf betreft, hebben in de verdediging Jan Veen, Stradmeyer en Nesen berend het leeuwenaandeel bijgedragen tot het resultaat. Vooral Stradmeyer kan op een uitstekend seizoen terugzien en het was niet te veel gezegd, toen wij na 4 wedstrijden 0 punten hadden, dat naar de terugkomst van dezen speler dringend werd uitgezien. Hooge tegenscores zijn dan ook sindsdien absoluut uitgebleven. Uit de middenlinie valt wel het meest op, dat Ruys eiken wedstrijd, dien hij heeft ge speeld op de spilplaats, minstens gelijk gespeeld heeft en nimmer verloren, daaren tegen min of meer toevallig beide keeren op de kanthalfplaaten een wedstrijd moest verliezen. Speciaal tegen Z.F.C. II heeft hij al zeer goed gespeeld. Ongetwijfeld geen uit blinker in het algemeen, maar een speler met wil. Van de kanthalfs heeft Dijkhuis slechts weinig ontbroken en doorgaans een tactische partij geleverd, waarbij een beetje meer enthousiasme hem niet slecht zou staan. Ook Uiterwijk (een „vinding" in den loop van het seizoen, die juist bleek) is gebleken een waardige opvolger van Willy Neseker te zijn, die weer eens een tijdje het 3de heeft opgezocht. Wat te zeggen van de voorhoede, Het is al zoovele malen naar voren gebracht, dat de schotvaardigheid niet groot is, waardoor het aantal doelpunten uit 18 wedstrijden (26) laag te noemen is. Stevige doorzetters als des tijds Maas en Romunde worden buitenge woon gemist. Wij zullen bij de opleiding van spelers wel zeer speciaal onze aandacht moe ten geven hoe voorhoede-spelers op te; kweeken. Het meest hebben ten slotte nog meegespeeld Dijkman en de beide Van Neks, terwijl overigens hier een bonte mengeling van allerlei knapen is geweest; veel te veel om op te noemen. Aan allen, die zooveel medewerking hebben betoond, voor hun club en voor hun genoegen, mijn hartelijker, dank. SPELER. WAT JE BIJ A.F.C. AL ZOO MEEMAAKT. Lid van A.F.C. te zijn is lollig. Dat denk je tenminste. De zenuwspecialisten zullen met het bestaan van ons clubje wel 'het meest zijn ingenomen. Er zullen op het moment werkelijk slechts weinig A.F.C.-enthousias telingen romdloopcn, welke nog geheel nor maal zijn. Het begon in begin April. „Met z'n allen naar de Zaan om het derde kampioen te maken!" Het zou zoo leuk zijn een kampioen te hebben in dezen beroerden tijd. Maar ja wel. Z.F.C. III maakte drie goals en wij slechts één. Weg illusie. De zenuwen kwa men op den terugtocht pas los. Enkelen zijn toen gewoon in elkaar gestort! Volgenden Zondag weer naar Zaandam. Een mooie Zondag, echt om eens lekker uit te rusten. Kampioenswedstrijd om de laatste plaats. A.F.C. II moet winnen, mocht gelijk spelen. Z.F.C. II maakte een verschrikkelijk buitenspel-doelpunt, en het was en bleef 10. Ik kreeg het op mijn maag, voelde mij niets lekker. Maar Jaap van Nek, de flinke captain van het tweede, had medelijden, en loste een vreeselijk werkmans-schot, dat in het niet taterde. 11. Einde! Nu wisten wij nog niets. Wat had R.C.H. II gedaan? Een zenuwgang naar Koopman. Een gillende te lefoon uit Haarlem. De uitslag! Het wachten was ondragelijk. Ik kreeg een gevoel of al het bloed uit mijn lichaam liep. Toen een snerpende schreeuw „R.C.H. verloren" (ook prettig voor die Haarlemmers). Ik, wij, stonden op ons kop. Het tweede gered! Ik wou lachen, huilen, drinken, feliciteeren en zingen tegelijk. Het leek of wij kampioen waren. Volgenden Zondag, vervolg van den cur sus: „Hoe wordt men zenuwlijder?" (Ik heb het diploma, al in mijn zak.) ZeeburgiaA. F.C. Gietregen, modder, miserabel weer, A.F.C.-ers, begunstigt onze adverteerders! - 10 -

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Schakels (clubbladen) | 1931 | | pagina 10