Thomasvaer:
Zoo, zoo, dus je denkt dat 't succes daarin
zit?
Gedeeltelijk is 't waar, dat moet ik zeggen,
Maar de hoofdzaak is willen en enthousiasme
ook,
Zonder dat kun je t loodje wel leggen.
Pieternel:
Maar vind je de spelers dan niet enthousiast,
Heb je dat soms ooit ondervonden?
Ik heb wel eens wedstrijden van het eerste
gezien
En ze speelden zoo goed als ze konden.
Thomasvaer:
k Bedoelde zooeven, dat 't vaak zelfs
gebeurt,
Als de tegenpartij op komt zetten,
De moed in den A.F.C.-voetbalschoen zinkt,
Daar moet je voortaan eens op letten.
Pieternel:
Als dat werkelijk zoo is, dan wensch ik
den lui.
(den A.F.C. ers wel te begrijpen),
Een flinke dosis spirit en energie,
Zoodat tegenstanders 'm [link knijpen!
Ik heb onlangs de nieuwe kleedkamers gezien,
Is die luxe niet wat overbodig?
Thomasvaer:
Nee hoor, Pieternel, door den geweldigen
groei van dit jaar
Was uitbreiding heel hard noodig.
Bij t Arol-tournooi komt t ook schitterend
van pas
(Daar zit ik nu al naar te verlangen),
Want je kunt toch het overhemd van Harry
Denis
Niet aan den kapstok van Vermetten gaan
hangen?
Pieternel:
't Arol-tournooi, daar zeg je zooiets,
'k Wensch dat ook dat weer zal slagen;
'n Flinke recette en prachtig mooi weer,
En twee sportief hoogstaande dagen.
Nu nog een kleine wensch voor 't algemeen,
De K.N.V.B. en zijn leden.
Die hebben veel zorgen op spelpeilgebied,
Want slecht is de toestand van heden.
Thomasvaer:
Ik wensch ze heel spoedig een tweeden
Denis,
Een Gupfert, een Boelie, een Deetje;
Dan is onze voetbalnaam gauw weer hersteld,
Want 't wordt nu hoog tijd eind'lijk, weet je!
Ik geloof, dat er niets meer te zeggen nu is,
Een ieder is zeker bevredigd;
En mocht er soms een langs de klip zijn
gezeild,
Hij voele zich vooral niet beleedigd.
Pieternel:
Maar foei, Thomasvaer, is dat nu galant
Tegenover de A.F.C.-„sweeties"?
k Wed als we nu reeds eindigen gaan,
Er bij menig vrouwtje verdriet is.
Thomasvaer:
Oh jé, Pieternel, excusez un peu,
De dames die zijn me ontschoten;
Tenminste, figuurlijk, want ze zijn allemaal
Onmisbaar voor hare echtgenooten.
Pieternel:
Zóó mag ik het hooren, héél goed,
Thomasvaer,
De hoofdzaak is dus niet vergeten,
Want speelt A.F.C. zonder 't zwakke"
publiek,
Ik zou 't dan heusch nog niet weten.
Dan denk ik ook nog aan de A.C.C.,
De dochterclub, alom geroemd.
Die is, door slechte prestaties, dit jaar
Misschien wel tot degradatie gedoemd.
Thomasvaer:
Haar wensch ik veel leden en voorspoed;
Trek uit het verleden een les;
De afgeloopen seizoenen leggen
Den grondslag voor komend succes!
En nu, Pieternel, nu heeft ieder z'n zin,
En houden we op met ons boomen.
We gaan drinken op 't welzijn van heel
A.F.C.
Opdat 't haar moge bekomen!
Pieternel:
Bravo! Dat die club maar steeds groeien mag
En behouden in lengte van dagen;
Un dat alle leden, maar vooral het Bestuur
In hun streven nooit zullen versagen
Beiden af.
Rijmelarij van Oud en Nieuw.
A.F.C.-ers, begunstigt onze adverteerders!
