bij eiken aanval achter de voorhoede mee moet optrekken. Verder weet elke kanthalf, dat hij niet steeds den bal aan z'n eigen vleu gelspeler moet doorgeven, doch dit moet af wisselen met lange centers naar den anderen vleugel. Verder weet elke back dat hij niet steeds met forsche trappen z'n terrein behoeft te zui veren, doch dat hij in sommige gevallen ge rust den bal aan de halfback-linie kan door geven, die dan voor verdere expediëering naar de voorhoede zorg draagt. Al deze voorbeelden zijn onzen spelers wel bekend, de groote moeilijkheid is echter, wanneer en in welke gevallen dit moet ge daan worden. Hoe dit aan te leeren? Dikwijls hoorde ik na afloop, wanneer met diverse spelers werd nageboomd en op diverse fouten gewezen deze spelers zeggen: de beste stuurlui zitten aan wal. Dit is natuurlijk niet altijd waar, maar een feit is het, dat men van den kant een beter overzicht over het spel en de positie der spe lers heeft. Welnu! Laat de spelers dan iemand aan wijzen op wien ze vertrouwen, van wien ze weten dat hij een behoorlijke dosis verstand van voetbal heeft en van wien ze aanwijzin gen willen aannemen. Deze stelt zich aan den kant van het veld op en schreeuwt, liefst door megafoon den spelers aanwijzingen toe, die naturlijk opgevolgd moeten worden. Ik heb met deze methode in Duitschland in korten tijd verrassende resultaten zien bereiken. Zooals echter gezegd, zonder goeden wil is niets te bereiken. Welnu, wijst op den eerstvolgenden trainingsavond iemand aan, die U van den kant genoemde aanwijzingen geeft en ik weet zeker dat dit aan het spel ten goede zal komen. Ik ben benieuwd!!! HOKUS—POKUS. OVERPEINZINGEN VAN DEN WANDELWEG. De avond daalt, het regent zachtkens en de onvolprezen wandelweg ligt verlaten. W^ij keeren van een inspectietocht naar ons ter rein te voet huiswaarts. Wel rust de voetbal, doch de toebereidselen voor het nieuwe sei zoen worden reeds weder gemaakt. Tot den stillen weg dringt slechts nu en dan een flauw gerucht door, van de immer jachtende metro polis. In een der nabije buitenwijken jengelt op direct het antwoord geven: „Neen, we krijgen geen trainer, en dat is jullie eigen schuld". Laten we het maar toegeven. Wij A.F.C.- ers voelen er niets voor om getraind, of lie ver gezegd, om gedrild te worden. Wij willen komen oefenen als we er zin in hebben en als we toevallig eens niets anders te doen hebben. Dat zoo'n standpunt verkeerd en zelfs er gerlijk is, behoeft niet gezegd te worden. Wel spelen we, goddank, voor ons genoe gen, waarbij echter niet vergeten dient te worden: de clubeer. Maar, o wee, als de elftalcommissie zich eens zou verstouten, om zoo n lakschen, maar misschien goeden speler niet op te stellen. Holland in last, en m.i. toch de eenig juiste weg. Dat het A.F.C.-bestuur geen trainer engageert kan ik me begrijpen, gezien de houding van onze eerste elftallen. Is trainen zonder trainer echter onmogelijk? Mijn antwoord hierop is: „Ja! Elke speler met een beetje goeden wil kan zich trainen. Ik weet wel, dat het oefeningen doen met of zonder bal geen erg prettig spelletje is, maar daarvoor is nu juist de wil noodig, de wil om door dezen zuren appel heen te bijten. Ik heb wel spelers gekend, die beschikten over een buitengewone balcontrole en dit zichzelf heelemaal in hun eentje geleerd had den. Dit laatste is natuurlijk niet noodig, want als we dit op Woensdag- en Vrijdagavond, respectievelijk voor de hoogere en lagere elf tallen gezamenlijk doen, kan het heusch heel gezellig zijn en kunnen we, alweer met den zelfden goeden wil, elkaar veel leeren. Verder weet ik zeker dat, als ons Bestuur ziet, dat de meeste hoogere elftalspelers in oefenen liefhebberij hebben, deze heeren de „Koppen" wel weer eens bijeen zullen steken en het trainersvraagstuk zullen bepraten. Training van den geest. Hierbij heb ik ook genoemd het gebruik maken van alcoholische dranken en narcoti sche kruiden, want m.i. heeft dit behalve na tuurlijk nadeelige gevolgen voor het lichaam, ook dezelfde gevolgen voor de hersenen. En dat men zijn hersens bij het voetballen niet thuis moet laten, ook dit zal niemand me tegenspreken. De meeste van onze spelers hebben een voldoende begrip van het voetbalspel en we ten heusch wel hoe het gespeeld moet wor den. Ik hoef niemand meer te zeggen, dat b.v. een voorhoedespeler die in het nauw zit, den bal moet terugspelen op z n halfback, dat, om dit mogelijk te doen zijn, de halflinie A.F.C.-ers, begunstigt onze adverteerders!

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Schakels (clubbladen) | 1930 | | pagina 4