Seizoen 19281929 zette zeer eigenaardig
in. Het tweede verloor de eerste vier wed
strijden tamelijk dik, doch herkreeg zijn
moed door een 54 overwinning op Hilver
sum II, uit. In dezen wedstrijd speelde tevens
het geheele publiek mede; werd Jan Veen uit
zijn doel getrokken en studeerde Piet v. d.
Velden voor bokser. Maar wij wonnen, en
genoten een glorierijken uittocht uit 't Gooi.
Hierna werden verdere overwinningen be
vochten, tot de beruchte winter al het voetbal
uit onze beenen haalde, door de spieren alleen
voor schaatsenrijden te trainen (laat ik daar
niet over beginnen). Het resultaat waren ge
weldige nederlagen van 120 73
63 (het was in den 131 tijd!). A.F.C. II
liep toen gevaar voor de onderste plaats. De
eindspurt was echter enorm. De vier laatste
wedstrijden leverden 7 punten op, waaronder
de beroemde 42 overwinning -op de onge
slagen Kampioenen Stormvogels II.
Het derde sukkelde ook dit seizoen weer,
maar wist zich tenslotte door een 21 over
winning op Hollandia II (alweer „Hoorn",
doch dit keer in Amsterdam, hetgeen een
afwijking is!) in veiligheid te brengen. Ik wil
als typisch feit nog even memoreeren, dat het
derde dit seizoen veel verknochtheid met het
eerste gevoelde. Op 10 Maart 1929. toen ons
eerste er „ergens" met 131 in ging, deed
het derde niets beter en niets minder tegen
Haarlem II!
Zoodoende ben ik aangeland in ons
zevende-lustrumseizoen. A. F. C. II begon
slecht, doch herstelt zich keurig. In dit be
langrijke A. F. C.-jaar zal zij zeer zeker weel
een behoorlijke plaats in de Reserve Eerste
Klasse gaan innemen. Daarop wordt ge
rekend captain Van Nek!!
Het derde blijft volharden in spannende
seizoens af te wikkelen met kans op kam
pioenschappen of op plaats no. lest. Gelukkig
is U.V.V. Ill hier een trouw makker.
Spelers van twee en drie een „beroemd en
berucht" down and up en up and down
vijfjaars-seizoen ligt achter jullie. Laat ons
allen trachten in de jaren 19301935 dit te
herhalen, maar dan alleen in opwaartsche
richting. Het tweede heeft vijf jaar tijd om
het hoogste kampioenschap te behalen, terwijl
het derde wederom een rol in de bovenste
helft der ranglijst moet gaan spelen.
Speelt allen met één doel dat is: voor onze
goede A. F. C. voor ons rood-zwartü
Uit de jonge reserves moet toch het toe
komstige eerste geboren worden. Maar over
dat kampioenschap schrijf ik wel in 1935.
W. BRUSSE.
Uitreiking A.R.O.L.-beker.
A.F.C.-ers, begunstigt onze adverteerders!
- 52