Pieternel:
Maar komen ze dan heelemaal niet trainen?
Thomasvaer:
Nou sla je de spijker op z'n kop. Van klein
tot groot
Hebben ze aan trainen een broertje dood.
Dat is juist waarom ik op hen
Zoo nijdig ben.
Op 't verlichte veld waren er misschien
Een stuk of tien.
Maar op 't veld is 't ook zoo koud
En daarom spraken ze heel boud:
Laat ons maar trainen in een zaal,
Dan komen we vast allemaal.
De Heer Aerts werd dadelijk bereid
gevonden,
En circulaires rondgezonden.
En wat is nu het resultaat?
Dat Aerts steeds voor acht menschen
staat
Van het eerste komen er slechts een of twee,
Nic. Neseker alleen deed geregeld mee.
Pieternel:
Hij heeft hen dan schitterend tot voorbeeld
gestrekt
Thomasvaer:
Wanneer het maar niet te laat is, als ze
worden gewekt.
Pieternel:
Daar heb je nou weer dat pessimistisch idee;
Over de training ben je dus niet tevrec.
Maar je hebt me toch zelf gezegd;
Ons eerste elftal is nog niet zoo slecht.
Thomasvaer:
Alleen als ze zich met hand en tand verweeren.
Dan kan de kans nog gunstig keeren.
We hebben een paar maal gezien dat 't
heusch wel kan,
Maar dan ook goed aanpakken, man voor
man.
Pieternel:
Ja, jongens, laat ons nu eens zien,
Dat je elk elftal 't hoofd kunt biên.
Steek nu, bij 't begin van 't nieuwe jaar
De koppen nog eens bij elkaar,
Want t is steeds gebleken wat ik nu zeg:
Daar, waar een wil is, is een weg.
Thomasvaer:
Heel goed, m'n lieve Pieternel;
Ze snappen nu vast de bedoeling wel.
En 't zal me benieuwen hoe 't nu voortaan
Zal gaan.
'k Weet zeker, dat de heele A.F.C.
Leeft met hen mee.
Pieternel:
Hoe staat het momenteel met 't tweede?
Ben je daarover ook ontevreden?
Die strijden toch steeds met vuur
En slaan ook meestal een goed figuur.
Thomasvaer:
Ik kreeg de overtuiging toen ik 't tweede zag,
Dat is een elftal dat er wezen mag;
Enthousiast spelen ze en met pleizier,
En van kankeren geen zier.
Heusch, ik zou 't vinden echt fijn,
Om speler in dat team te zijn.
En ook met hun prestaties op het veld,
Is het niet zoo slecht gesteld.
Ze spelen gelijk met nummer een
Maar struik'len ook over de laatste heen.
P e t e r n e 1:
Dat is niet zoo erg. 't Kan verkeeren,
Maar de jong'ren kunnen daar veel leeren.
Zoo prettig moest men 't spel steeds spelen
Als een voorbeeld voor velen.
Thomasvaer:
Nu je toch over prettig spelen praat, en
Heb je gelezen wat in de sportpers staat?
Ze zijn zich tegen het ruw-spel gaan keeren,
En willen de amok-makers van de velden
weren.
Pieternel:
Met dat te hooren ben ik zeer verblijd;
Het werd dan ook de hoogste, tijd.
Als de N. V. B. nu maar stevig in gaat
grijpen,
Dan zullen die vuilspelers 'm toch zeit
knijpen.
Voetbal is en blijft toch een amusement,
En men kan het netjes spelen, als men
zichzelve eraan went.
Thomasvaer:
Om nu met de elftallen door te gaan,
Ook 't derde staat bijna onderaan.
A.F.C.-ers, begunstigt onze adverteerders!
- 2