REUNI CAFÉ „ROYAL" KONINGINNEWEG 212 Piet mee. Vóór dat mij de eer te beurt viel naar ons 3de elftal en dus naar de N.V.B.- competities over te gaan, heb ik verscheidene jaren in het A.V.B.-milieu doorgebracht en mijn herinneringen daaraan ons geduchte en beruchte 4de elftal! zijn lang niet de slechtste. Het wil mij zoo voor komen, dat de verhouding tusschen den A.V.B.-speler en zijn bond toen een, laat ik maar zeggen, intiemere was. Je kende vrijwel alle clubs, je wist hun sterkte te taxeeren, je ontmoette herhaaldelijk dezelfde spelers en wist wie je in de gaten moest houden. Wanneer men dan tegenwoordig wel eens hoort beweren, dat de N.V.B.-clubs zich minder dan vroeger voor de specifiek A.V.B.-aangelegenheden interesseeren, dan is dit reeds, zonder dat ik daarmee genoemde bewering geheel wil onderschrijven daaruit te verklaren, dat men bij een Bond van 140 vereenigingen on mogelijk meer de verhoudingen kan hand haven, zooals die vroeger geweest zijn. In dit verband dient nog vermeld, dat vroeger de lagere elftallen der N.V.B.-clubs steeds bij elkaar werden ingedeeld. Onder den drang der A.V.B.-clubs heeft men dit prin cipe moeten laten varen, al is men tenslotte, toen het verkeerde van de wijziging bleek, door de instelling der reserve-afdeelingen, gedeeltelijk tot het oude systeem terugge keerd. Alvorens van dit onderwerp af te stappen, wil ik niet nalaten ook op deze plaats de opeenvolgende Besturen en Commissies van den A.V.B. hulde te brengen voor het enorme werk, hetwelk in al die jaren voor de ver breiding van onze mooie sport verricht is, en speciaal aan de Schoolvoetbalcommissie, onder leiding van nestor Bon, wier propa gandistisch werk ongetwijfeld voor een groot deel tot de populariteit van voetbal in Am sterdam heeft bijgedragen. Het werk van Bon voor den A.V.B. verricht, e est bon! Wanneer ik zoo even reeds onze beschei den prestaties op het groene veld terloops aanhaalde, dan moet het mij thans onmiddel lijk van het hart, dat deze bescheidenheid thans angstwekkende proportities begint aan te nemen. 63 tegen Hercules en 41 tegen D.E.C. en Zeeburgia, dat zijn klappen, welke iederen A.F.C.-er door merg en been gaan. Het spel van Hercules heb ik niet gezien, doch het wil mij voorkomen, dat dit meer op de bijzondere verrichtingen van enkele cracks steunt, maar zoowel D.E.C. als Zeeburgia toonden hun meerderheid over alle linies. Daar was combinatie, daar was men, steeds vlugger bij den bal, daar waren de spelers sneller en hadden meer Ausdauer. Ons ge brek aan goede voorhoede-spelers komt thans wel met pijnlijke duidelijkheid naar voren. Met uitzondering van Ellens, Wolters en Haaxman bestaat ons elftal feitelijk uit achterspelers. Waar het grootste gedeelte der spelers inderdaad in de gememoreerde wedstrijden hard gewerkt heeft, kan ik hun alleen op het hart drukken, volgt geregeld de oefeningen, opdat gij tenminste in snelheid en uit houdingsvermogen uw tegenpartij staat. Legt u neer bij de beslissing van uw captain of Elftal-Commissie omtrent de plaats, welke gij in het elftal moet innemen en vooral, laat toch dat onderlinge geklets en gemopper, want als dat zoo doorgaat, gaan wij er nog aan ten gronde. Alleen door eensgezindheid kunnen we er nog komen, eensgezindheid in het veld en in den wil om te winnen. Een derde deel van ons programma is afgewerkt en met 3 schamele puntjes uit 6 wedstrijden is het gevaar weer dreigender dan ooit. Ik heb in den aanhef van dit artikel op de positie van onze vereeniging als zoodanig gewezen, op u rust de plicht om deze positie niet in gevaar te laten komen. Verleden jaar hebben wij ons wel is waar in een fraaie eindspurt nog weten te redden, maar rekent daar niet weer op, doch zorgt, dat wij bijtijds in veiligheid komen. Ook het 2de elftal geeft nog geen reden tot verheugenis. De 81 nederlaag tegen NA AFLOOP DER WEDSTRIJDEN BIJ van R. W. VAN ALEN - 3 A.F.C.-ers, begunstigt onze adverteerders!

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Schakels (clubbladen) | 1929 | | pagina 3