REUNI
CAFÉ „ROYAL"
zooveelste maal gegeven werd, hoe het ver
dienstelijk werk der jongeren in ons A.F.C.-
Bestuur door ouderen gewaardeerd wordt.
Mij viel n.l. het voorrecht te beurt, om in
mijn functie van tafelpraeses een taak te ver
vullen, die ik met enthusiasme aanvaardde.
En wel, om namens een der ouderen, namens
een dier menschen, van wie ik in het begin
van dit relaas sprak, en die, zooals altijd,
hierbij zelf veel liever achter de schermen
bleef, aan Dick Bessem, en in diens persoon
de jongere generatie in het A.F.C.-Bestuur,
een tastbaar blijk van hulde en sympathie te
overhandigen in den vorm van een keurige
portefeuille.
Beste Dick, laat ik voor jou een uitzonde
ring maken, en jou hier nog eens in het open
baar de hulde herhalen, die ik je aan tafel
bracht. Ook hier onderstreepende, dat jij
hier voor den gever en voor mij het symbool
waart van de werklust en A.F.C.-liefde van
je jonge mede-bestuursleden. De wijze, waar
op jij je zware taak vervult, en inderdaad, het
secretariaat van een vereeniging met circa
450 leden, is geen sinecure, dwingt ons aller
bewondering af. Moge de wensch, door mij
geuit, dan ook in vervulling gaan, en wij nog
in lengte van jaren van je capaciteiten en
enthousiasme te genieten.
Dat hierbij aansluit een woord van hulde
aan den gever, spreekt vanzelf. Ik weet niet,
of ik uit de school klap, doch wil U hier wel
even vertellen, dat het in diens bedoeling ligt,
ieder jaar op onzen verjaardag een dergelijk
huldeblijk ter beschikking te stellen, voor
dengene, die zich in zijn oogen bijzonder voor
de A.F.C. verdienstelijk gemaakt heeft. Aan
tafel hoorde ik het niet onverdienstelijk be
titelen met den naam van een A.F.C.-Nobel
prijs. Nogmaals een club, die zulke bestuurs
leden telt, en leden, die hun werken zoo
weten te apprecieeren, die moet het op den
duur goed gaan, die kan niet anders dan
groeien en bloeien.
In verband met den huiselijken vrede bij
onze min of meer gehuwde reünisten, zal ik
het verder verloop van den avond met den
mantel der liefde bedekken.
De tafelpraeses,
PIET H. VERMEULEN.
HET MAG NIET.
Ik stel mij zoo voor, dat velen Uwer lich
telijk verwonderd hebben gestaan, toen zij
mijn naam weder aantroffen onderaan de
circulaire, waarin U wordt opgeroepen om
ons aller vriend Piet Bos te huldigen.
En ik kan me zoo voorstellen, dat diverse
mijner talrijke vrienden in stilte of zelfs open
baar zullen gnuiven en min of meer bedekte
hatelijkheden aan mijn adres zullen debi-
teeren.
Laat ik U en hun even geruststellen. U
weet niet hoe ongelooflijk koud mij dit laat
en zult mij met dezelfde unverfrorenheit op
15 Februari zien fungeeren, alsof er nooit
sprake van mijn verdwijning ware geweest.
Slechts dit. Dat U nog niet van mij af
bent, en dat U zelfs een volgend jaar nog
met mij opgescheept zult zitten, dat alles if|
niet mijn schuld, doch die van eenige jeug-*
dige onverlaten uit Uw eminent Bestuur, die;
zich niet ontzien hebben, zich achter mijn
rug om met mijn ega in verbinding te stellen,
en die hebben weten te overtuigen, dat ik
nog niet weg mocht gaan. U begrijpt, dat ik
na een dergelijke flankaanval voor de ver
leiding gesneuveld ben, en de taak, die ik zoo
gaarne vervul, maar die mij werkelijk meer
tijd en inspanning kostte, dan ik voor mij
zelf verantwoord achtte, weer op mijn schou
ders heb genomen, en tevens beloof, mijn
best te zullen doen, die weer naar Uw ge
noegen te vervullen.
Tot 15 Februari dus.
Uw herrezen Feest-president,
P. H. VERMEULEN.
|\IA AFLOOP DER WEDSTRIJDEN 3IJ
KONINGINNEWEG 212
van R. W. VAN ALEN
A.F.C.-ers, begunstigt onze adverteerders!
- 4