'1 homasvaer:
Een mooi voorbeeld hebben ze dan aan aanvoerder Piet,
Dien men reeds twaalf en een half jaar in het eerste ziet.
Hadden ze allen zijn mentaliteit,
Dan waren ze gauw uit deze narigheid.
Pieternel:
Zeg Thomasvaer, ze trainen toch met licht.'
T homasvaer:
Och Pieternel, wat ben jij kort van zicht.
Dat heeft het eerste elftal toch niet noodig,
Voor hen is trainen overbodig.
Pieternel:
Nou, Pessimist als de (Heeren) spelers dit lezen,
Zullen ze toch voortaan op eiken trainingsavond wezen.
Thomasvaer:
In dit opzicht moeten ze maar naar het tweede kijken,
Die komen eiken avond hun voetbalkennis verrijken.
En zooals Jaap z'n mannetjes aan te vuren weet
Nemen ze bijna elke week een tegenstander beet.
P i e t e r n e 1
Ik hoop dan ook dat het hun gelukken moge
Nog menig tegenstander af te drogen.
En hoe is het op het groene, veld
Met de prestaties van het derde wel gesteld?
Thomasvaer:
Nou, die staan ook weer niet al te best.
Ik wensch ze, dat in den tijd die hun nog rest
Met denzelfden moed door blijven strijden,
Dan zullen ze ons wel met eenige victories verblijden.
Ook bij de elftallen vier, vijf en zes
Staan, de spelers steeds dapper op de bres.
Naar onherbergzame oorden trekken,
Kan niet altijd tot genoegen strekken.
En dan hebben ze nog wel eens pech,
Want meestal blijven er spelers weg.
P i e t e r n e 1
Tegenover de andren is dat niet aardig
En voor een A.F.C. er totaal onwaardig.
Wij wenschen dan verder veel genoegen
Aan al onze trouwe A.F.C.-ploegen.
En hoe staat het nu met de kleine klanten,
De Juniores en de Adspiranten
Thomasvaer:
O, ik heb alweer veel goeds gehoord
Van de kind'ren van Pa Langevoort.
De Juniores onder aanvoering van Staats,
Hebben in hun afdeeling zeer veel praats.
En de Adspiranten worden dit seizoen
Beslist en zeker kampioen.
Wij hebben het nog niet kunnen beleven,
Dat een tegenstander hen klop kon geven.
1
A.F.C.-ers, begunstigt onze adverteerders!
- 4 -
