NIEUWJAARSWENSCH
UITGESPROKEN OP DE BRUILOFT VAN KLORIS EN ROOSJE.
P i e t e r n e 1
Zoo, zoo, hier staan we weer met ons goede gedrag,
Je ziet er goed uit, alleen wou ik dat je wat vroohjker zag.
[e kijkt of je je laatste oortje hebt versnoept,
Of als een quartetter, wiens tegenpartij 111 uitroept.
Thomasvaer:
Ja, hou jij me maar voor den mal,
(W denk dat ie noq wel eens anders praten zal.
We staan hiê, om een A.F.C.-Nieuw]aa,s,vensch u,t te sp.eken.
Maar ik heb meer zin om een grafrede te gaan preeken.
Pieternel:
Je bent en blijft een pessimist.
Je bent nog niet dood, maar toch ge^ist-
Gaat 't dan zoo slecht met onze A.F.C.
Als ik hen zie, heb ik er toch anders geen meelij mee.
Thomasvaer:
Dat is nu juist het groote gevaar,
Zaq men den toestand maar gezond en klaar.
Ik bemerk een geest van zelfgenoegzaamheid,
Die m.i. tot verkeerde dingen leidt.
Pieternel:
Een kampioenschap van het eerste elftal.
Dat spreekt toch zeker voor zich zelf al
Het vorig jaar stonden ze al bovenaan
Thomasvaer:
En nu zoover moog'lijk daar vandaan.
Als reactie op die prestatie
Verkeeren ze nu in degradatie.
P i e t e r n e 1
Maar Thomas, wat vertel je nou.
Hoe komen ze daar dan toch zoo gauw.
Zeg, Thomasvaer, wat je me daar vertelt,
Sta ik gewoonweg van versteld
Ik raak geheel uit m n balans.
Zeg, Vaertje, hebben ze nog een kans?
A.F.C. I in degradatiegevaar,
Hoe kregen ze dat dan voor elkaar.
Thomasvaer:
Ja Pieternel, als ik jou dat kon vertellen,
Dan zou ik direct naar de E.C. toesnellen.
Die arme kerels zijn geheel van streek
En pijnigen hun hersens elke week.
En weet je wat ik me niet kan begrijpen,
Dat de spelers zelf hem totaal niet knijpen
Als 't te laat is begrijpen ze pas.
Dat de club sterft in de derde klas.
A.F.C.-ers, begunstigt onze adverteerders!
2
