hopeloos) of geen clubman (hetgeen lang niet hopeloos). Zegt het voort! Komt allen! WAT IEDER A.F.C.-er BEHOORT TE WETEN. Onze zomerrust is alweer voorbij. Nog slechts enkele dagen, bij het verschijnen van dit nummer misschien nog slechts enkele uren scheiden ons van de opening van ons voetbalseizoen. Alle gegevens zijn aanwezig om ons A.R.O.L.-tournooi wederom tot een sportief succes te doen worden. Wij ver heugen ons, onze oude vrienden-deelnemers weer te kunnen ontvangen, resp. H.F.C. en Robur et Velocitas als nieuwe deelnemers te begroeten en hopen, dat ook thans onze gasten in vriendschappelijke, maar daarom niet minder enthousiaste kampen, weer eenige uren van zuivere voetbalvreugde mogen smaken. Uren, welke hun in prettige herinnering blijven en hen na mogelijke ver bitterde en onaangename competitiewed strijden zullen troosten en eraan herinneren, dat onze voetbalsport toch inderdaad een bron van vreugde is, mits in een vriendschap pelijke spheer beoefend. Als het weer nu ook nog maar wil medewerken en wij van malsche buitjes, zooals verleden jaar, verschoond blijven, dan zijn alle voorwaarden voor een prettig, sportief tournooi vervuld. Het is toch opmerkelijk, dat bij het naderen van het voetbalseizoen zoo n eigenaardige nervositeit zich van ons meester maakt. Zoo n spanning, waarin wel de vraag de hoofdrol speelt: Wat zal ons eerste elftal er dit jaar van terecht brengen? Waarmede ik maar voor den zooveelsten keer wil doen uitkomen, dat de bloei onzer Club ten nauwste met het succes van ons eerste elftal samenhangt, ge lijk het ook feitelijk bij iedere vereeniging het geval is. Iedereen is nu vol hoop en vreeze. Met, groote belangstelling volgde men reeds de lange lijsten van overschrijvingen in de „Sportkroniek". Verschillende vereeni- gingen werden door andere weer grondig ge plukt. Met genoegen kunnen we echter con- stateeren, dat in al die lijsten slechts één A.F.C.-er lagere elftaller voorkomt, die zijn Club ontrouw werd, waarmede de juist heid van mijn bewering in ons vorig nummer, dat wij als het ware leden van een groote familie zijn, bewezen is, want blijkbaar kan een goed sportman, die eenmaal in die familie opgenomen is, zich moeilijk meer aan haar charme onttrekken. In dit verband verdient de bijzonder aardige huldiging, welke onze adspiranten en juniores hunnen leider, den Heer Lange- voort, bereidden, speciale vermelding. Deze huldiging .bestaande in de aanbieding van een fraai souvenir en bloemen voor Mevr. Langevoort, overhandigd met een hartelijk speechje door Otto van Erp, is zulk een spon tane uiting geweest van hetgeen onder onze jongere leden leeft, zooals wij nog zelden hebben meegemaakt. Op eigen initiatief, met hun eigen zakcentjes want geen der oudere leden werd om een bijdrage aange zocht werd het benoodigde geld bijeen gebracht en de Heer Langevoort kon op geen treffender, hartelijker wijze, den dank voor zijn medeleven met de jongelui ont vangen, dan nu geschied is. En hij heeft het ook voor zijn opofferend werk volkomen ver diend! Zoolang de jongens, die onze toekomst dragen, nog door zulk een geest bezield zijn, behoeven wij aan die toekomst nog niet te wanhopen, dan is zij in goede handen! Waar schijnlijk zullen reeds in het aanstaande sei zoen meerdere dezer juniores geroepen wor den, om de A.F.C.-kleuren in de hoogere, misschien wel in het hoogste elftal, te ver dedigen. En al mogen zij nu nog in techniek en tactiek te kort schieten, zeker is het, dat zij met enthousiasme voor hun club zullen strijden. Laten wij hopen, dat hun jeugdig vuur op de ouderen aanstekelijk moge werken, zoodat wij straks al is het dan ook met een in theorie misschien zwakker elftal deze zwakte door heilig willen op heffen en geen wedstrijd gewonnen geven, vóór het laatste fluitsignaal geklonken heeft. Voor de oudere spelers is daarbij de mooie taak weggelegd, hun minder ervaren collega's 3 A.F.C.-ers, begunstigt onze adverteerders!

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Schakels (clubbladen) | 1928 | | pagina 3