Al hebben wij verleden jaar ons doel niet
bereikt, toch mogen we niet ontevreden
wezen. Wij hebben tenminste gezien, dat het
kan en hebben ook wel gevoeld, wat er nog
aan hapert. Welaan dan, met frisschen moed
opnieuw begonnen! Geprobeerd de begane
fouten te herstellen, om niet weer in herha
lingen van den terugslag, zooals wij helaas
in het vorig seizoen moesten meemaken, te
vervallen.
Speciaal tot de jeugdige A.F.C.-ers zij het
gezegd: Gij zijt de hoop der toekomst; bin
nen kort of lang kunt ge geroepen worden,
als speler van ons eerste elftal de oude rood
zwarte kleuren te verdedigen. Het moet als
sportman Uw grootste eer, Uw hoogste doel
wezen, eens het bewijs te mogen leveren, dat
de oude geest in het jonge A.F.C. nog vaar
dig is. Denkt steeds aan den goeden naam
Uwer Club, der 34-jarige, der Club met een
verleden, een traditie, thans Uw Club!
Vóór alles ligt de toekomst onzer Vereeni-
ging in handen der spelers van ons toekom
stig eerste elftal. Bereid U daarom allen zoo
goed mogelijk op het komend seizoen voor.
Komt oefenen op de aangewezen avonden,
doet wat gij kunt, om zoo fit mogelijk te wor
den. De opengevallen plaatsen in ons eerste
elftal moeten opnieuw worden bezet, ook
ons tweede heeft dringend aanvulling noo-
dig, en wie weet hoeveel tot nu toe nog on
ontdekte krachten door serieuse oefening
aan het licht zullen komen!
De Olympische voetbalwedstrijden heb
ben ons doen zien hoe ontzaglijk veel er nog
te leeren valt. W^elk een genot was het, de
volmaakte balcontröle der finalisten te kun
nen bewonderen. Hoe wonderlijk was deze
macht over den bal; altijd meteen stil, zelfs
de hardst gespeelde ballen, onverschillig of
ze met het hoofd, de borst of de beenen ge
nomen werden om dan onmiddellijk ter ver
dere expeditie gereed te liggen; hoe zuiver
het plaatsen met hoofd en voet. Hier bleef
men niet staan kijken, wat de kameraad
eigenlijk wel zal uitvoeren, neen, altijd
trachtte men vrij te loopen, om den mede
speler gelegenheid te geven den bal te plaat
sen en een combinatie op te bouwen, zonder
welke de vijandelijke verdediging practisch
niet te passeeren was. Men kan over dit spel
werkelijk niet uitgepraat raken!
Nu weet ik wel, dat een dergelijke vol
maaktheid voor onze spelers practisch niet
te benaderen is, en dit is ook niet noodig,
doch veel kan men trachten na te volgen.
Eén ding is zeker, dat de eerste eisch voor
zulk een spel een enorm uithoudingsvermo
gen is. Men moet daarvoor absoluut fit
wezen en in die richting dienen onze spelers
in de eerste plaats verbetering te zoeken.
Toch zijn de herinneringen aan het Olym
pisch Voetbaltournooi speciaal voor het
Bestuur niet onverdeeld gunstig. Iets ver
schrikkelijks was de verdeeling der toege
wezen plaatskaarten. Bij de reusachtige be
langstelling was het te begrijpen, dat de toe
wijzing gering was. En had het bij het aantal
plaatsen voor den wedstrijd Holand
Uruguay nog eenige reden dezelve te ver
loten, bij de finale No. 1 was het aantal zoo
uiterst gering, dat een loting gekkenwerk
zou geweest zijn, zoodat wij deze plaatsen
alleen aan officials en spelers uitreikten. De
ontevredenen mogen bedenken, dat iedereen
gelegenheid heeft gehad een doorloopende
kaart te nemen, of bij het N.O.C. plaatsen
aan te vragen, en dat het Bestuur een groo-
ten last van werkzaam- en onaangenaam
heden vrijwillig op zich nam, om tenminste
een gering aantal gelukkigen op een gemak
kelijke manier in het bezit van een plaats
bewijs te stelen. Wat dit gemak beteekende,
zal men wel bij den overgespeelden wedstrijd
Uruguay-Argentinië beseft hebben. De licht
zijde van de toen gevolgde, veel becriti-
seerde en voor velen, die zich voor de
voetbalsport verdienstelijk maken, zoo ont
zettend onbillijke regeling, vond ik daarin
bestaan, dat men zich thans opofferingen
moest getroosten om een plaatsje machtig te
worden, en dit was juist voor de vele onte
vredenen en gemakzuchtigen een harde,
maar goede les.
Men zal thans misschien het werk der
betrokkene Bestuursleden en vooral de
A.F.C.-ers, begunstigt onze adverteerders!
2