A.F.C. II in 1908.
resultaten steeds minder, tot in het nood
lotsjaar 1921/1922 de degradatie naar de
reserve 2e klasse kwam. Een degradatie, toch
nog onverdiend! Onverdiend n.l., omdat we
slechts, één punt minder hadden dan drie
boven ons geplaatste elftallen!
Enfin, in de reserve 2e klasse werd met
frisschen moed begonnen en een jaar na de
degradatie, n.l. in 1922/'23 waren we weer
ongeslagen kampioen. De volgende cijfers
mogen U overtuigen, dat er bij ons in dat
jaar ook wel gevoetbald werd: gesp. 14, ge
wonnen 11, gelijk 3; doelpunten 5010. De
promotiewedstrijden moesten tegen D.E.C. II
gespeeld worden, doch hadden nïef het ge-
wenschte resultaat. Opnieuw moest in de
reserve 2e klasse begonnen worden.
Toen kwam een inzinking. De donkere
tijden, die onze club doormaakte, deden ook
hun invloed gelden op het tweede elftal, dat
in 1923/'24 No. 4 van de 7 eindigde. Het
den verloren resp. met 41 en 32.
A.F.C. II degradeerde naar de reserve 3e
klasse!
19251926 bracht eindelijk de zoo vurig
verlangde ommekeer. Wel werd in de com
petitie slecht gestart, doch gaandeweg wer
den de resultaten beter. Een jonge, enthou
siaste ploeg (we noemen slechts het Ruijs-
alphabet, Tony Knopper, Charles Lungen
e.t.q.) verpletterde haar tegenstanders
(H.R.C. II 7—0, Z.F.C. III 4-0, Ajax IV 10-0
enz.) en op 28 Februari 1926 kon de kam-
pioensvlag weer geheschen worden.
Een maand later, na de royale overwin
ningen op W.F.C. II, waren we weer in de
reserve 2e klasse, wat we o.a. aan de vol
gende spelers te danken hadden: C. en J.
Alandt, A. en H. Ruijs, Tony Knopper, Char
les Lungen, Stroobach, Frans de Vilder, Nic.
Neseker, Breethoff, v. d. Kolk en Grimberg.
De promotie-boottocht naar Hoorn ligt ons
A.F.C.-ers, begunstigt onze adverteerders!
periode van successen een tijd van tegen
slagen volgen. „Opgaan, blinken en verzin^
ken, is het lot van iedereen"! Wel hield men
de eerste jaren na het kampioensjaar kranig
stand en meestal werd aan het einde van het
seizoen een mooie plaats bereikt, doch het
kampioenschap bleef onbereikbaar.
De eerste jaren na den .oorlog werden de
jaar daarop volgde de debacle. Ondanks de
wanhoopspogingen van enkele ouderen (hoe
stond Ernst van Ooij niet in de bres voor
z'n elftal) eindigde de ploeg geheel onder
aan met één gewonnen wedstrijd uit veertien
ontmoetingen. De degradatie-wedstrijden
leverden een zeer poover resultaat; beide
wedstrijden tegen Alcmaria Victrix II wer-