REUNI
van J. H. EGGERS
CAFE „ROYAL", koninginneweg 212
lijk komt de Hollandia-aanvoerder binnen
stappen; hij vraagt Ruijs te spreken en dan
steekt de Hoorn-man een speech af, waarin
hij het elftal gelukwenscht en tevens vriend
schappelijk revanche vraagt. Een wel buiten
gewoon op prijs gestelde attentie!
In de allerbeste stemming gingen we naar
Hoorn waar in dezelfde Engel van 's morgens
het eerste borreltje gekocht en genoten werd.
Ook deden we moeite, Amsterdam op te bel
len, doch dit bleek onmogelijk, zoodat we
„hen, die achterbleven" tot half tien in span
ning moesten laten!
Ondertusschen werd de stemming zoo wat
je noemt „gemiitlich!" We waren naar het
Park-Hotel verhuisd, waar we van den zomer
de promotie van het 2e naar de reserve 2e
klas gevierd hadden. Dat we 8 maanden later
weer daar zouden komen om het kampioen
schap van de res. 2e klas te vieren, wie had
dat destijds durven denken?
Na een ongelooflijk gezellig bitteruur be
gaven we ons naar de eetzaal, waar het diner
werd geserveerd, waarop de gezamenlijke
penningmeesters twee kwartjes per couvert
hadden afgedongen (was-ie-effe-tof, Jaap?)
Dat aan dat diner de beroemde sluizen der
welsprekendheid wagewijd geopend werden,
zal geen verwondering wekken. Schaf, die
weer vaderlijk en gemoedelijk als tafel-
praeses fungeerde, ging na, hoe het tweede,
na lange jaren een eervolle plaats in de
reserve le klasse te hebben ingenomen, af
zakte tot de 3de klasse en hoe verleden jaar
de omkeer kwam. Kampioenschap reserve 3e,
promotie, en thans kampioenschap reserve
tweede! En de eerste dronk werd natuurlijk
aan het kampioenschap gewijd.
Jaap van Nek had de aardige attentie ge
had, een van de raambiljetten van den wed
strijd mee te nemen, het met 04 te ver
sieren waarna hij het papier, voorzien van al
onze handteekeningen, aan Schaf overhan
digde voor het archief.
Ben Grimberg drukte de hoop uit, dat het
eerste elftal zou trachten het goede voor
beeld van het tweede te volgen; Wijnand
bracht namens de „réunisten", die verleden
jaar den onvergetelijken tocht naar Nieuwe-
diep meegemaakt hadden, een dronk uit op
Ruijs.
Er werd gespeechd op I. Galavazi, die juist
jarig was en dus niet meekon, doch voor wien
dit kampioenschap misschien wel het mooi
ste cadeau was. Onze twee aanwezige dames,
Mevrouw Huijer en Mevrouw Wijnand, wer
den gehuldigd, dat ze ondanks het weer toch
waren meegetrokken, om onze jongens aan
te moedigen.
Ruijs dankte voor de vele en warme hulde
hem gebracht en herdacht de aangename
samenwerking met de elftalcommissie. Toen
sprak Willy Brusse, die in een, af en toe door
lachsalvo's onderbroken rede, de hoop uit
sprak, dat wanneer dit jaar eventueel weer
II en III om de promotie moesten spelen, er
gevoetbald zou worden en niet gesmeten.
Dan sprak hij over den clubgeest. „Ook bij
andere clubs is het wel aardig („Nee, heusch,
daar is het werkelijk ook gezellig") maar een
gevoel van saamhoorigheid en vriendschap,
als in A.F.C. is, dat vindt je nergens. En vóór
alles zijn we geen 2e of 3e elftallers, maar
zijn we A.F.C.ers. Ik klink dan op ons aller
A.F.C."
Jan Snelleman bracht ook iets in het mid
den, „maar wist op een gegeven oogenblik
niet meer". Breethoff huldigde Ruijs namens
het elftal en Dick Bessem sprak namens de
elftalcommissie.
Mevrouw Huijer (deftig, hè Ientje?)
bracht eveneens een dronk uit op de club, en
toen was het zoo langzamerhand tijd om op
te stappen.
De tocht van het hotel naar het station was
eenigszins verward. Het was gaan ijzelen en
NA AFLOOP DER WEDSTRIJDEN BIJ
A.F.C.-ers, begunstigt onze adverteerders!