schijn ze niet goed te hebben verstaan, want ze beginnen allemaal te lachen. „Dat nou niet precies", zegt er een, „maar we hebben besloten, dat jij in de eerstvolgende A.F.C.-,,Schakel" wat moet schrijven over training en onzen nieuwen trainer". Ik vraag natuurlijk of ze gek zijn om bij mij met zoo iets aan te komen, zeg dat ik van trainen nog nooit verstand gehad heb, en fin maak alle mogelijke tegenwerpingen, die ik met mijn verhitte brein maar kan be denken. Al mijn protesten werden evenwel totaal genegeerd, ze hadden me nu een maal en lieten me niet meer los, en daar mijn lijfarts mij bij dit warme weer, in ver band met mijn corpulentie, streng verbo den had mij op te winden, zei ik tenslotte maar niets meer terug, waaruit de heeren triomphantelijk concludeerden, dat ik had toegestemd. Daar zat ik leelijk in. Daar kwam ik niet van af, dat voelde ik, want ik ken mijn Pappenheimers zoo'n beetje. Deze, nog niet tevreden met het behaalde succes, vertelden me nog, dat er haast bij het werk was en dat ik er voor moest zor gen, dat het binnen een week voor elkaar was. Ik heb mijn hoed afgenomen en ze be dankt, waarop ik, bevreesd voor verdere eischen hunnerzijds, ijlings op de vlucht ben geslagen. Ontdaan kwam ik thuis. Van slapen natuurlijk geen sprake. Wel ontzet tende nachtmerries van A.F.C.-ers vech tende tegen Ajaxieden, van mezelf in een Marathcnrace van Eggers naar huis met de geheele „Schakel '-redactie op mijn hie len, van den heer v. d. Schaaf trainende en touwtje-springende en eindelijk van den „Schakel -redactenr, die me op mijn borst zat en me met dreigende vuist vroeg, of mijn bijdrage nu nog niet klaar was. Als een wrak werd ik wakker, voelde naar mijn hoofd en merkte, dat de temperatuur nog steeds tropisch was. Ik had veel zin in zwemmen, maar in schrijven, ho maar! Ik had niet de minste inspiratie; die waren denkelijk door de warmte verdampt. Ten einde raad besloot ik onzen nieuwen trai ner, Herr Angermayer, eens te interviewen, sukkelde naar 't veld, waar de animo om te trainen wegens de tropische hitte ook maar matig was. Herr Angermayer war aber da. Een geheel ander type dan onze oude vriend Burton. Misschien zelf een minder goed speler dan Burton doch iemand met een zeer goeden kijk op het spel en op spelers, bovendien veel gemüt- licher in den omgang, waardoor het trai nen onder zijn leiding een werkelijk genoe gen wordt. Trouwens Angermayer is iemand, die zijn sporen op het gebied van trainen in Duitschland reeds ruimschoots heeft verdiend, zoowel op het gebied van voetballen als van athletiek. Toen de oefeningen waren afgeloopen, enterde ik Herr Angermayer subiet en vroeg hem zijn meening over het trainen. Hij begon diréct met de volgende dichter lijke ontboezeming: „Das Wünschen tut es nicht, Nur Training kann es machen. Dem schlafenden Löwen lauft Das Wild nicht in den Rachen." Daar komt het op neer, zei hij, en ver volgde ongeveer als volgt: Om tot ons doel, d.w.z, tol een hoogere plaats op de ranglijst, resp. tot promotie te komen, is noodig: Een ijzeren en regel matige training. Wanneer binnenkort de A.F.C.-serie-wedstrijden beginnen, moet iedere speler tot een zekere hoogte „fit" zijn, d.w.z. physiek in de best mogelijke conditie voor den zwaarsten wedstrijd. Wanneer men 2 spelers neemt, waarvan de een niet, de ander wel getraind heeft, dan zal de eerste dikwijls reeds vóór halftime uitgespeeld zijn en na de rust weinig meer presteeren. Zijn spel wordt zenuwachtig, elke inspanning kost hem moeite. Hij werkt om zoo te zeggen met het „kapitaal" van zijn lichaam. De ander daarentegen werkt met de „interest" van zijn body, welke hij door zijn regelmatige training verkregen heeft. Hij zal tot de laatste seconde blijven zwoegen en zich ook na den wedstrijd niet uitgeput gevoelen. Hierdoor zal hij het al tijd winnen van zijn ongetrainde makkers, die hun krachten van hun lichaamskapitaal moeten nemen, dat na eenigen tijd natuur lijk uitgeput raakt. Het is daarom absoluut noodzakelijk lichaamsrente oftewel uithou dingsvermogen te kweeken en dit kan men alleen door serieuse en constante training krijgen. Is het uithoudingsvermogen een maal aanwezig,is men dus „fit", dan komt de techniek aan de beurt. Het ineens stop pen van een bal, het juist plaatsen, hard en zuiver schieten zijn onmisbare factoren, Ook dit meesterschap over den bal kan men slechts door geregelde oefening ver krijgen. De trainingsavonden dienen bij uit stek om de techniek voldoende onder de knie te krijgen. Tenslotte het samenspel.

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Schakels (clubbladen) | 1923 | | pagina 3