18 juni 2009 87e jaargang nr. 11 In het afgelopen verenigingsjaar is rond dit voor AFC uiterst belangrijke onderwerp veel, maar tegelijkertijd ook weinig gebeurd. In feite her haalt de geschiedenis zich. Vanaf de start verloopt dit project met horten en stoten, waarbij het einddoel wel gedefinieerd, maar niet zeker is. AFC heeft zich samen met de Gemeente ingezet om onze vereniging te verankeren in het Zuidasgebied. Daarbij is 10 jaar geleden gekozen voor een plan, waarbij verschillende functies via een doksituatie kunnen worden gerealiseerd. Onder de noemer intensief ruimte gebruik werd besloten tot een sportpark boven op een parkgebouw en tunnel over de A 10. Die keuze werd door AFC omarmd vanwege de parkachtige opzet van het nieuwe complex, mede mogelijk door de aansluiting op het Beatrixpark. Vanaf het begin was duidelijk dat het ging om een zeer complex project, in ruimtelijk, infrastructureel en financieel opzicht. Met afbreukrisico dus. Voor AFC zou het flinke overlast met zich meebrengen, voor ATC viel zelfs het doek. Het schuiven met velden en de gewijzigde infrastructuur onder en rondom ons sportpark waren en zijn voor een grote sportvereniging in vol bedrijf als de onze geen sinecure. Deze ontwikkelingen gingen gepaard met discussie over de eindsituatie, die nog steeds niet is afgerond. Over knelpunten als windhinder en schaduwwerking door toedoen van de hoogbouw rond de velden, de afmetingen van het sportpark, de verkeer- en parkeersituatie in de toe komst en milieuproblemen. En natuurlijk over het al dan niet doorgaan van het dok, waarin de infrastructuur (spoorrails en ringweg) onder gronds wordt aangelegd. Over al deze zaken zijn op 18 april 2006 afspraken gemaakt door Gemeente en AFC, in een overeenkomst die door de inspanning van de com missie Kranenburg tot stand is gekomen. Een belangrijke bepaling uit deze overeenkomst luidt dat vóór 31 december 2006 het besluit genomen moet zijn door Gemeente, rijksoverheid en private partijen of het dokmodel al dan niet door zal gaan. Deze datum is niet gehaald en het is thans zeer de vraag of het dok er in de oor spronkelijke opzet op redelijke termijn zal komen. Private partijen zijn immers door de veranderde marktomstandigheden afgehaakt, de beoogde veiling van de verschillende kavels is afgelast. In plaats van de infrastructuur in te graven, onderzoekt de rijksoverheid in 2009 de mogelijkheid de infrastructuur te overkappen. Dit in zijn ogen te lage ambitieniveau heeft geleid tot het terugtreden van Zuidasdirecteur Jan Stoutenbeek per 1 augustus 2009. Jan was 10 jaar lang zeer intensief betrokken bij het Zuidasgebeuren en heeft met mijn voorganger Dick van der Klaauw, samen met Ron Voskamp, de basis gelegd voor het plan om AFC te verankeren binnen de Zuidas. Daarvoor onze dank. De vraag is uiteraard wat een en ander betekent voor de toekomst voor AFC. De gedachte dat AFC nog eens 50 jaar op de huidige plaats kan voetballen is niet al te serieus te nemen. De plannen om een groot deel van ons sportcomplex, het zogenoemde plangebied Ravel, te bebouwen zijn in een vergevorderd stadium. Dit kan uiteraard alleen als voor AFC een andere, passende locatie is gevonden. Mogelijk binnen de Zuidas, maar misschien ook op een andere plek in Amsterdam Zuid. Uitgangspunt daarbij is dat AFC in volle omvang uit de voeten kan op het hoogste amateurniveau, in een milieuvriendelijke omgeving, goed bereikbaar voor de leden en onze gasten. Op die manier kan AFC ook in de toekomst een belangrijke functie vervullen in de Amsterdamse sportwereld. Met dit kompas zijn in het afgelopen verenigingsjaar Ad Westerhof, Kees Gehring, Nicolaas van Ommeren, Bob Neseker, Quintus Abeln en uw voorzitter, geadviseerd door Arnold Diemer, druk met de gemeentelijke vertegenwoordigers in de weer geweest en is in verband met de Ravel- plannen ingesproken in de raad van het stadsdeel Zuideramstel en de Gemeenteraad. Dit allemaal in de hoop en verwachting dat Gemeente en AFC tezamen tot een nieuw sportpark komen waar we naar hartenlust en met trots onze ambities voor lange tijd kunnen waarmaken. 20. DE TOPKLASSE Machiel van der Woude licht dit spraakmakende onderwerp toe. De kogel is door de kerk. De Algemene vergadering van de KNVB heeft op 6 juni 2009 besloten in het seizoen 2010/2011 te starten met de Topklasse. Dit op basis van een voorstel van de KNVB waarbij sprake is van 2 klassen, één voor het zaterdagvoetbal en één voor de zondag. Het AFC-bestuur heeft zich in de afgelopen jaren verzet tegen de komst van de Topklasse en heeft op het laatst nog getracht via een tussenvoor- stel te redden wat er nog te redden was. Helaas tevergeefs. De belangrijkste bezwaren tegen de Topklasse waren: 1. de vermenging van het betaald- en amateurvoetbal en de financiële risico's die hiermee gepaard gaan, 2. het dictaat van de zaterdagverenigingen om hun wedstrijden altijd op zaterdag af te werken en 3. de ontkenning van het gegeven dat de hoofdklasse in haar huidige regionale opzet een succesformule is. Door te kiezen voor 2 landelijke topklassen is een van de bezwaren van tafel. Daar zijn andere bezwaren voor in de plaats gekomen, te weten de langere reistijden en de verminderde regionale binding en het verlies aan derby's. Verder zal ook de doorstroom vanuit de hoofdklassen minder zijn dan bij varianten met 3 of 4 topklassen. Opvallend is het feit dat de KNVB de regionale factor volledig over boord heeft gezet. Uit het in opdracht van de bond uitgevoerde onderzoek van bureau Hypercube bleek juist dat het regionale karakter de meest bepalende succes factor van de Topklasse zou zijn. Een overtuigend bewijs van het feit dat het onze bond vooral te doen was om een vangnet aan te brengen voor BVO's die niet langer welkom zijn in de Jupiler League. Te betreuren is dat het bestuur van de sectie amateurvoetbal hierin is meegegaan. Belangrijkste argument dat hierbij gebruikt is betreft de verbetering van de kwaliteit van het amateurvoetbal. Op dit argument is veel af te din gen. In de huidige opzet is de kwaliteit regionaal verdeeld over de hoofdklasseclubs. Door kwaliteit te onttrekken aan de hoofdklasse zal het niveau op topklasseniveau iets stijgen, maar op het onderliggende hoofdklasseniveau dalen. In zijn algemeenheid zeker geen verbetering. Belangrijk punt is ook dat de invoering van 2 topklassen de jeugdopleiding bij de clubs zal schaden. Nu is het al zo dat bij veel BVO's de jeugdopleiding wordt afgeschaft resp. tot een minimum wordt teruggebracht. Dat zal bij de topklasseverenigingen op den duur niet anders zijn. Verder is het zeer de vraag of deze ontwikkeling de doorstroom van jeugdspelers naar het hoogste amateurniveau niet zal remmen. De meeste clubs zullen geen risico's willen nemen en teruggrijpen naar spelers afkomstig uit de Jupiler League. Bij elkaar geen positieve zaak voor het Nederlandse voetbal. Maar gedane zaken nemen op dit moment geen keer. Aan het eind van het komende seizoen promoveren de nummers 1 t/m 4 van iedere hoofdklasse rechtstreeks, terwijl de nummers 5 en 6 (6 x 2 verenigingen) om 6 plaatsen spelen. De nog 2 resterende plaatsen zijn gereserveerd voor 2 degradanten uit de Jupiler League. Wat betekent een en ander voor AFC? Allereerst is het de vraag of we ons bij de eerste vier kunnen spelen. Dat is in het afgelopen seizoen gelukt, maar de concurrentie zal komend seizoen mogelijk nog zwaarder zijn. Belangrijker nog is de vraag of AFC ook in de toekomst in de 13

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Jaarverslagen | 2009 | | pagina 10