N/
weer uit in een tweede klasse-afdeling,
waarin het heel behoorlijk kon meekomen
en royaal boven de middelmaat als derde
eindigde. Toch bleef AFC in de Water
graafsmeer wat de publieke belangstelling
betreft op het tweede plan, want Ajax had
na degradatie een hernieuwde aanval op de
eerste klasse ingezet. Het meeste publiek
trok dan ook naar de buren.
Het was inmiddels in de bond wel duide
lijk geworden, dat er eens aan de competi
tiestructuur gesleuteld moest worden.
Vier tweede klasse kampioenen en de de
gradatiekandidaat uit de eerste klasse
moesten immers jaarlijks strijd leveren
om één plaats in de hoogste afdeling. Een
kans derhalve van 1 op 5. Om daar verbete
ring in te brengen stelde de NVB een nieu
we - extra - eerste klasse afdeling in het
vooruitzicht. Uit het resultaat van 1916/
1917 zouden de nummers 1 en 2 van de
vier tweede klasse-afdelingen, plus de win
naar van een na-competitie der nummers
3, direct geplaatst worden.
Als eerste en tweede waren in 1917 Ajax
en De Spartaan rechtstreeks 'binnen',
maar AFC had als derde nog een kans in
die na-competitie met 't Gooi, Feyenoord
en SW. Vooralsnog bleef dat zonder resul
taat, want 't Gooi bleef AFC 1 punt voor en
promoveerde dus alsnog.
Toen gebeurde er iets uitzonderlijks. In
één van de andere tweede klasse afdelin
gen had DVS achteraf een protest tegen
Feyenoord gewonnen, waardoor DVS zich
alsnog boven Feyenoord in de eindstand
had geplaatst. Feyenoord had dus ten on
rechte aan de na-competitie deelgenomen
en DVS was ten onrechte buitengesloten.
Goede raad was duur. 't Gooi had zijn pro
motie al luisterrijk gevierd en het succes
kon moeilijk ongedaan gemaakt worden.
Na veel commotie bedacht de NVB een
oplossing. De reeds bestaande eerste klas
se (A) werd van tien clubs gebracht op
twaalf clubs. En ook de nieuw te vormen
eerste klasse afdeling (B) zou op twaalf
clubs moeten komen.
Dat betekende, dat in IA Hercules niet
Foto 4 en 5: Wedstrijden uit
het seizoen 1917-1918 en
1918-1920.
Foto 6: De 'kampioens Elf van
AFC in 1918 gehuldigd
temidden van bloemen.
35