AFC IN DE 2Ie EEUW AFC na het jaar 2000. Onze dan 105 jaar bestaande voetbalclub over de drempel van de 21e eeuw. Een moment, waarop we kunnen vaststellen, dat liefst drie eeu wen onze clubhistorie raken. Dan zijn we echt vaderlandse sportgeschiedenis gewor den. Vooruitblikkend naar het volgende millenium - daarmee wordt een tijdvak van duizend jaar aangegeven - zijn er best AFC-ers, die zich nu al afvragen waar AFC in of na het jaar 2002 zal zijn gehuisvest. Of we dan nog spelen aan de De Boelelaan, waar we in 1962 vanuit de Zuidelijke Wandelweg neergestreken zijn. Of dat we na veertig jaar Goed Genoeg door de Ge meente Amsterdam gedwongen zijn te vertrekken. Als een paal staat boven wa ter, dat de huurovereenkomst tussen Am sterdam en AFC in of direct na 2002 af loopt. Grote gebeurtenissen werpen hun scha duw vooruit. Dat doen dreigende verve lende situaties ook. En zo mogen we een ongewild vertrek vanaf sportpark Goed Genoeg wel noemen. Wie zich met de on vermijdbare afloop van de huurovereen komst al jaren bezighoudt, is AFC-praeses Jan van Dijk. Hij maakt(e) deel uit van commissies en werkgroepen, die zich de mogelijke ontgroening van de Buitenvel- dertse stadswijk erg aantrekken. Maar de indruk bestaat, dat dit soort vormen van burgerinspraak niet meer is dan een kans loos spel tegen de grote moloch Amster dam. Het is het tentoonstellingsbedrijf RAI, dat op de plaats, waar nu Goed Ge noeg ligt, een zekere claim heeft liggen. Nadere informatie bij gemeentelijke be leidsuitvoerders levert de, wat in ambte lijke uitingen verscholen, waarheid op, dat het voor AFC in 2002 inderdaad defini tief aan de De Boelelaan afgelopen is. Maar niets is zeker, want het is de waarheid van begin 1995. Amsterdams loco burgemeester Frank de Grave (midden) aan het jaardiner van AFC in Krasnapolsky in januari 1995. Links Otto van Diepen, burgemeester van de dichtste nabuurgemeente Amstelveen em rechts Chris de Valk, toen vertegenwoordiger van één van de AFC-vriendelijke bedrijven, KPMG.

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Jubileumboeken | 1995 | | pagina 289