ment tijdens het W.K. en werd door spelers en technische staf op handen gedragen. Ik vond het leuk om te zien hoe hij 'official' was geworden. Met zijn portable telefoon en zijn semafoon op zak was hij totaal an ders dan de teenager die tijdens zijn eerste weken bij de Aztecs meer auto's dan voet balschoenen versleet. Een paar weken voor het W.K. maakte ik opnames voor TV Sport in Washington en Orlando. Thomas zou ik in Disneyworld interviewen. Mainstreet in Magic King dom vormde de achtergrond van het ge sprek. 'Bij welke club in Nederland heb jij ge speeld voordat je naar de Verenigde Staten vertrok', vroeg ik belangstellend. 'AFC??', 'Oh wat leuk!'. In het snikhete Orlando gaf ik hem zijn lidmaatschapskaart van AFC, die mijn va der mij had meegegeven. Die kaart was bij de administratie als onbesteld teruggeko men. Het adres in Minneapolis bleek al acht verhuizingen geleden te zijn geweest. Meerdere keren keek Thomas met een melancholische blik naar de kaart en mompelde dat hij dit echt te gek vond. Na jaren had hij weer een tastbaar bewijs van zijn lidmaatschap. 'Te gek, bedank je va der'. Voor Rob Ouder land was het hele Oranje circus normaal. De ex-FC Amsterdamprof èn eerste-elftalspeler was als fysiothera peut van de KNVB al eerder naar grote toernooien geweest. Rob was vanaf de eer ste dag dat hij met de internationals op stap ging een vertrouwenspersoon voor de internationals geworden. Zij beseften me teen, dat Rob niet alleen een vakman, maar tevens een zeer integer persoon is. Als zoon van voetbal- èn basketbalinterna- tional Piet Ouderland, ook al zeer veel ja ren een echte AFC-er, was de topsport Rob met de paplepel ingegoten. Na het vertrek van Gullit was de spelersgroep tot 21 per sonen teruggebracht en om toch zo nu en dan een echt partijtje te kunnen spelen, moest, of beter gezegd mocht, Rob mee spelen. De soepele verdediger uit Zaterdag 1 werd geconfronteerd met Roy en Van Vossen en bewees iedere training het ongelijk van Advocaat. Nederland had helemaal geen probleem met de rechtsachterpositieü Rob, Ko en Thomas waren iedere wedstrijd van Oranje nadrukkelijk in beeld. Rob rende zo nu en dan, achtervolgd door een mobiele eenheid met brancard, het veld in voor een blessurebehandeling, Ko stond aan de overkant van de spelersbank illegaal water uit te delen en Thomas liep in een blazer officieel te doen. Bobo Tho mas, wie had dat ooit kunnen denken!! Op de wedstrijddagen van Oranje in Or lando nam bij mij de spanning toe. Iedere ochtend verliep volgens een vast procédé. Scheren, douchen, ontbijten èn de ontvangst van twee heren, die vanuit Miami kwamen. Fred Laarhoven, voorzit ter van de Elftalcommissie A, en Otto Hoogendijk, trainer van AFC 2. Zelfs op weg naar de Citrus Bowl kwam AFC dus ter sprake. Tijdens de avonden in Orlando trok het Oranjelegioen massaal richting Church Street, een klein straatje met vele bars en restaurants. Heel veel supporters feestten daar urenlang. Polonaises, Hollandse lied jes en bier, veel bier. Tijdens één van die avonden zag ik opeens twee heren in een restaurant zitten. Op een strategisch zeer goede plek, aan het raam met uitzicht op de feestende massa, zaten de beide heren een keurig vorkje te prikken. Rob Duis en Rocus Hoogendoorn, jaren lange AFC-makkers, volgden Oranje op de voet. Zij sloegen geen wedstrijd over. Met Mexico en New Orleans als bijzondere oorden voor hun eigen trainingskampen waren zij goed voorbereid op het toernooi. Wij spraken daar in het broeierige Lily ^4LR0^ Jack van Gelder en bondscoach Dick Adcovaat in innige omhelzing na een Nederlands succes. 217

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Jubileumboeken | 1995 | | pagina 265