Ik stelde een brief op, die ik zelf op het randje van beledigend vond. „Mij nog te tam" gromde Nestelroij en tekende. In ieder geval leek het ons beter nie mand in die brief te kennen en het epistel naar Lotsy's privé adres te stu ren in Dordrecht en niet naar het Bondsbureau in Den Haag. „Het is toch verschrikkelijk" zei ik. „Die zaak hebben we correct behandeld, daar durf ik een eed op te doen. Stel je voor zeg, dat wij het verliezen en met naam en adres in de Sportkroniek staan. Wat doen we dan?" Nestelroij „rose to the occasion". Hij sloeg met zijn vuist zo hard op ons tafeltje, dat de glaasjes in Pijl's buffet rinkelden. „Dat zal ik jou precies vertellen. Dan ga ik naar de Gemeente en dan kóóp ik die terreinen hier. Dat kan vast wel, want we zitten in het uitbreidingsplan. En dan zet ik een bord aan de ingang met „verboden toegang" en dan gaan jij en ik hier vier weken lang iedere middag zitten lezen of domineren of kletsen. En niemand, niemand mag dan op A.F.C. behalve wij tweeën, omdat wij er dan niet op mogen. Ik zal ze leren." 90

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Jubileumboeken | 1970 | | pagina 98