aangetekend (men kon toen nog protesteren); dat protest zou „natuurlijk" worden toegekend. Hierbij stond voor ons veel op het spel. Want dat ver anderen van de uitslag 2-1 in 1-1 betekende achteraf voor ons beslissings wedstrijden (we grossierden in die jaren met de hoogste elftallen in be slissingswedstrijden) om het kampioenschap tegen D.W.V. Maar.wij verloren het protest eerst voor de Protestcommissie, toen voor de Commissie van Beroep en die zaak groeide toen uit tot een enorme rel. Scheidsrechter Van Breukelen had zich namelijk beroepen op een „twee de horloge", dat hij zou hebben geraadpleegd, en dit gaf mij aanleiding tot het schrijven van een vrijwel stenografisch verslag van de zitting van de Protestcommissie onder de titel: „Het mysterie van het tweede horloge". Dat is nu meer dan twintig jaar geleden, wij hebben allemaal sindsdien weer zóveel meegemaakt komaan, de herrie om dat ruim verspreide verslag mag dan nu wel uit de doeken worden gedaan. Ondergetekende als Schakel-redacteur en de toenmalige penningmeester, onze helaas zo jong gestorven Nestelroij, hadden zich in die zaak ge woon vastgebeten. Dit zinde blijkbaar „de Bond" niet en zo kregen wij een vinnig briefje (de aanhef: „Mijnheer" lag ons al niet wij wensten door de Bond minstens met „Geachte Heer" te worden aangeschreven) waarin wij werden gesommeerd ons te verantwoorden wegens overtreding van een of ander reglementsartikel. Nestelroij vroeg aan onze toenmalige voorzitter Gerard Hauber, die de reglementen op zijn duimpje kende, wat de consequenties van „die flauwe kul" konden zijn. Dat bleek niet zo kinder achtig te zijn. Als puntje bij paaltje kwam dan konden wij wel vier weken geschorst worden en dat wilde dan zeggen, dat we die tijd niet op A.F.C. zouden mogen komen. Ik heb nog nooit iemand zó razend kwaad zien worden als Jo Nestelroij wij waren (uiteraard) absoluut te goeder trouw en hij nodigde mij uit de vol gende middag (een donderdag, dus doodstil aan de Wandelweg) op het club huis te komen. Toen ik binnenkwam, zat hij er al als een Boeddha, die met tegenzin van zijn geloof was gegaan. „Jij schrijft beter dan ik" gromde onze penningmeester. „Maak eens even een brief voor Karei Lotsy. Die is voor zitter van de Bond en de enige nette vent van al die Bondsbonzen." Jo Nes telroij, blazend van kwaadheid, het woord „Bondsbonzen" te horen uitspre ken was een muzikaal genot. 89

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Jubileumboeken | 1970 | | pagina 97