Daardoor kreeg A.F.C. nauwer contact met de Bondspolitiek, vooral toen enkele jaren later dit adviserend lidmaatschap door de 2de, 3de en 4de klassers in een stemgerechtigd lidmaatschap werd omgezet, In die jaren onderging het Bestuur ook belangrijke wijzigingen. In 1921 belastte men mij met het 1ste secretariaat, in 1922 werd Gé Bosch 1ste Penningmeester, Ernst v. Ooy Com. v. Materieel, in 1923 Fons de Vilder 2de Voorzitter. Het wil mij voorkomen, dat deze nieuwelingen naast hun bestuurs-capaciteiten, ook het grote voordeel hadden, dat zij (met uitzonde ring van Fons, doch zijn broer Frans was nog een enthousiaste steunpilaar van het 1ste elftal) nog geregeld actief in het veld kwamen en zelf benutte ik ook iedere gelegenheid om een of ander elftal, soms tot de hoogste, te completeren. Het contact met het spelende deel van de club, dat wij zo be langrijk achtten, werd weer verstevigd. De Schakel bleek van onschatbare waarde, niet het minst door de voortreffelijke gedichten van Nico Holtz- appel, die steeds maar weer ten strijde riep en het heilige vuur aanblies. Zo werd de gezonde basis gelegd voor een clubblad, dat later een der meest geciteerde clubbladen in Nederland zou worden. Wanneer ik thans na 50 jaar op deze debacle-periode terugzie, dan kan ik alleen maar tevreden zijn, dat we dank zij goede samenwerking en jeugdig enthousiasme alle tegenslagen te boven zijn gekomen. Wat ons toen als ideaal voor ogen stond: de harmonische verbinding van de dubbele doel stelling van een amateur-vereniging: Primo: Zo goed mogelijk voetballen, zodat je club als een gerespecteerde en in de goede zin van het woord gevreesde tegenstander wordt gewaar deerd. Secundo: (wat ik steeds de sociëteitsidee noemde) het bevorderen van een gezellig en beschaafd clubleven, is thans vervuld. Moge ik mijn diep respect betuigen aan al diegenen, die in meerdere of mindere mate met veel hoofd brekens, toewijding en enorm veel werk op ons onvolprezen sportpark ,Goed Genoeg" de vervulling van dit ideaal hebben bereikt. En laten de jongere generaties, die thans daarvan profiteren, zich dit steeds waard betonen, opdat ook zij op hun beurt glorieuze bladzijden aan het geschiedenisboek der A.F.C. bij een honderdjarig bestaan mogen toe voegen. I. H. GALAVAZI 46

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Jubileumboeken | 1970 | | pagina 54