niet te degraderen en Ajax werd ook in 1 A geplakt. Dat waren er twaalf. Voor 1 B had men nu drie nummers één uit de tweede klasse (Ajax zat immers in 1 A), vier nummers twee én 't Gooi als nummer één uit die eigen lijk ongeldige promotiecompetitie van de vier nummers drie dat waren er dan acht. Nu waren er nog vier plaatsen te verdelen en die gingen naar de drie andere deelnemers uit die promotiecompetitie (A.F.C., Feyen- cord en S.V.V.) en naar het gedupeerde D.V.S. Wat een vreugde! In Watergraafsmeer, thuishaven van A.F.C. en Ajax, was men zó blij, dat na het verschijnen van de Maandagochtendbladen (je had toen nog geen radio of televisie) waarin dat alles in kleuren en geuren beschreven stond bij voetballers en voetbalenthousiasten de vlag werd uitgestoken! Zo waren wij „eerste klassers". ledereen voelde wel dat het niet helemaal „echt" was. Men kon met de beste wil ter wereld clubs als Amstel (die nota bene niet eens een eigen terrein had en onderhuurder was aan de Kruislaan) en Dordrecht niet gelijkwaardig achten aan Sparta en FI.V.V. Maar de kampioen van 1 B mocht meedoen aan de wedstrijden om het kampioenschap van Nederland en dat lukte A.F.C. „nipt" zoals de Belgen dat noemen. Wij en de Spartaan sloten 22 wedstrijden af met 31 punten, Trainen" in Watergraafsmeer. Van links naar rechts: de .knecht van Oostveen"Bob van MUI, Hein Delsen, Jo Wijnand. Daaronder: Jan Biere en Kok, verder Cor Welsch en Dick de Leeuw. 35

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Jubileumboeken | 1970 | | pagina 43