werden gemaakt waarvan men nog nooit had gehoord. Tegen het einde van de periode waarover we het nu hebben werd in een wedstrijd tegen het Delftse Concordia met de beroemde Jan Thomee als middenvoor een recette gemaakt van bijna tweeduizend gulden. Als ik de koopkracht van het geld naga, dan moet dat wel zo ongeveer overeenkomen met een recette van tienduizend gulden in de tegenwoordige tijd. De Watergraafs- meerse politie als ik mij wel herinner bestond die toen uit inspecteur Biere, wiens zoons ook in A.F.C. speelden en twee agenten kon de drukte niet baas, maar de padvinderij die toen in opkomst was, kwam ons te hulp en lange tijd hebben de padvinders als onbezoldigde commissarissen van orde ons onschatbare diensten bewezen. Het is eigenlijk onbegrijpelijk dat wij in die gouden jaren de kroon niet op het werk hebben kunnen zetten en geen eerste klasser zijn geworden. Wij hebben eraan geroken want in tien jaar tijd (om precies te zijn van 1905-1915) werden wij één keer kampioen en zes keer nummer twee. Waaraan het ligt weet ik niet, maar ook in de latere ontwikkeling van A.F.C. die ik ook Een „groot" elftal. Staande van links naar rechts: D. Tates, 1. A. Blanken, W. H. Grootmeijer, N. A. Scheepens, H. van Overeem, Th. Ouwehand en P. 1. Prins. Zittend van links naar rechts: A. de Graaf, D. Koning Dzn., J. H. C. Vis en 1. J. F. van Gesse/. 24

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Jubileumboeken | 1970 | | pagina 32