de jeugd heeft, heeft de toekomst" had men nog nooit gehoord. Noch bij
de overheid, noch in het kerkelijk werk, noch in de sport. De bond dus
ook niet en de clubs dus óók niet.
Hoe ging het? De clubs waren over het algemeen opgericht door vrienden
van dezelfde leeftijd, van dezelfde middelbare school vaak of uit dezelfde
buurt. Die formeerden een eerste elftal, waarin ook de jongelui mee
speelden, die bestuurslid waren geworden en als er genoeg leden waren,
kwam er een tweede elftal. Maar als die leden ouder werden kwam er
verloop. Door huwelijk, studie, door het volgen van carrière in het buitenland
of in Nederlands Indië. En aangezien niemand zich om de jeugd had bekreund
van adspiranten en junioren wist men niets stierven die clubs een
natuurlijke dood.
Bij A.F.C. lag dit anders. Niet dat A.F.C. „jeugd-bewust" was, maar de leden-
aanwas beperkte zich niet tot enkele persoonlijke vriendjes of studie
genoten. Schaf Scheepens beschikte over organisatorische capaciteiten
maar ook over een zeer grote persoonlijke charme. Hij was een magneet die
mensen aantrok hij was altijd, onbewust en daardoor zo natuurlijk, het
middelpunt.
Ik denk verder aan Hein Brass, die in die jaren 1900-1905 voorzitter was.
Ik zou nog meer namen kunnen noemen, maar laat het bij die twee als
illustratie, dat A.F.C. van de oprichting af het geluk heeft gehad over goede
leiding te beschikken, hetgeen vooral in die pokken- en mazelenperiode
van zo grote betekenis was.
Inderdaad hebben mijn oude vereniging T.O.P. en A.F.C. elkaar nooit op
het groene veld bestreden, want en dat zal de tegenwoordige voetbal
generatie wel vreemd in de oren klinken er waren toen voetbalorganisa
ties, die elkaar op leven en dood bestreden en eigen competities organiseer
den. In Amsterdam woedde de strijd vooral tussen „Amstels Voetbalbelang"
en de „Amsterdamse Voetbalbond", die tenslotte de strijd won en waarin
ook de „Amsterdamse Volksvoetbalbond" in de wandeling de „Volks"
genoemd en de „Amsterdamse Kantoorvoetbalbond", die het Zaterdag
voetbal „ontdekte", zijn opgegaan.
Maar in de tijd, waarover ik spreek, was er felle concurrentie. Typische
nationale karakterfout: er komt iets nieuws en in plaats van direct het
15