die speler van het eerste elftal, die in een „bloed aan de paal" wedstrijd een opmerking tegen de scheidsrechter maakte en op diens vinnige vraag: „Wie leidt hier eigenlijk de wedstrijd, u of ik?" riposteerde: „Als u een éérlijk antwoord wilt hebben geen van tweeën" het lid, dat een buitengaats zijnde clubgenoot de uitslag van de promotie wedstrijd tegen T.O.G. zou telegraferen en die doffe ellende als volgt uit- seinde: A.F.C.T.O.G. 0-5 stop A.F.C. wel opgekomen het lid, dat daags na de brand, die onze houten overdekte tribune in de as legde, op de Beurs met een doosje lucifers naar de voorzitter stapte en toen zei: „Hier vent, dat is dan voor de open tribune" het roemruchte dertiende seniorenelftal, dat aan de bar ook iets gehoord had over rugnummers en daarop de volgende wedstrijd tegenstanders en scheidsrechter verbijsterde door alle elf met het rugnummer 13 de wei op te draven. Voor een dergelijk non-conformistische troep, die overigens toch tot de top van het Nederlandse voetbal wist door te dringen en zich daar te hand haven, leek een gedenkschrift bij het 75-jarig bestaan met persoonsbe schrijvingen die in een jubileumuitgave zo gauw in persoonsverheerlijking ontaarden en een accurate geschiedschrijving (en toén gebeurde dit en toén gebeurde dat) niet helemaal „je" van „het". Vandaar deze uitgave. Wel wat feiten en cijfers, omdat er toch een antwoord moet zijn op: „waar, hoe, wanneer, wie?" maar dan onder het motto: „Een nietig clubje, echter dat veel vreugd en leed ons heeft beschoren" woor den uit ons clublied vijftien hoofdstukken, die elk een periode van vijf jaar omvatten. En in elk van die vijftien hoofdstukken is iemand aan het woord, die juist die periode op een of andere wijze zeer bewust heeft beleefd. Als spe ler, als bestuurslid, als trainer, als clubblad-redacteur. Dan de visie van een der jongeren op de toekomst van A.F.C. en het laatste hoofdstuk „Keep smiling" geeft dan de „philosophy" van onze club waaraan zo velen en zo vele generaties hun hart verpand hadden of hebben. Geen gedenkboekje in de eigenlijke zin des woords. Een mozaïek als het ware met steentjes van verschillende kleur. Ik hoop dat al die steentjes toch geworden zijn tot een mozaïek, dat u met waardering zult kunnen aanvaarden. Het had anders gekund ongetwijfeld; wellicht beter, misschien ook een beetje slechter. Maar als vooral de jongere generatie uit dit „anders dan andere" werkje ervaart de essentie en de fascinering van A.F.C. dan kan haar dit misschien een leidraad zijn om de club van het 75-jarig bestaan naar het eeuwfeest te brengen in de sfeer die niet beter omschreven kan worden dan door die andere woorden uit ons clublied: „DRIE LETTERS SLECHTS TELT HARE NAAM, VOOR ONS MEER WAARD DAN WOORDEN J. H. Wijnand 2

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Jubileumboeken | 1970 | | pagina 10