Ballad
de d
ld(
ER KWAM EEN NIEUW BROK LEVEN
EN een paar jaar geleden schreef
een der vertegenwoordigers van
een nog jongere generatie, die nog
niet geboren was, toen voor het laatst
de rook van de Gooise Stoomtram
over „Goed Genoeg" slierde Geor
ge Wijnand de
e van
rie velden
0M, die moten lopen vier sloten
MIJ* ouders, zij gingen wat kopen;
QELUKKIG is onze huidige voor
zitter in die laatste regels ten
slotte wat te pessimistisch geweest.
Want de sportgeslachten, die na 1920
in A.F.C.-verband aan de Wandelweg
speelden, hebben toch ook voor een
brok „leven" gezorgd, dat er niet om
liegt. En als wij straks weer moeten
verhuizen, dan zullen er jongeren
zijn, die wellicht bij het verlaten van
de Wandelweg hetzelfde voelen als
hetgeen wij voelden, toen de hekken
van „Goed Genoeg" voor goed ge
sloten werden.
Toen immers na de bevrijding de
eerste geruchten kwamen over een
nieuwe verhuizing, dichtte Wim
Staats
JTNUS gezellig veldje
aan de Wandelweg
dat trouw met ons deelde
ons geluk en pech
waar wij zoveel dingen
hebben meegemaakt
dat je voetbalhart er
vaak door werd geraakt
Waar men ieder jaar zei
met bezorgd gezicht
Jongens van de „Good Old"
Kent toch Uwe plicht
Veld van gras en onkruid
Heus wij weten wel
dat je nauw verknocht bent
aan ons grillig spel
Tranen zijn gelaten
op jouw mooi terrein
soms van clubverdriet en
vaak ook van de gein
Eens zal het gebeuren
dat men je verlaat
Dwars loopt door je velden
dan een echte straat
Waar thans keepers duiken
een rechtsbuiten rent
daar staat straks prozaïsch
een verkeersagent
Knus, gezellig veldje
daar in Amstel's Zuid
dan is de verloving
met ons beiden uit
Nooit trilt zó je grond meer
Nooit meer zie je Mets
en je voelt je eenzaam
want je mist de „Reds"
Nooit meer zull'n wij vrijen
t Was zo leuk en fijn
als de voetbal rolde
over jouw terrein
Denk dan nog eens even
aan je A.F.C.
aan haar grote zorgen
aan haar wel en wee
Weet je nog bij d'aanvang
Velen liepen weg
Obligatie-lening
Degradatie-pech
Al bouwt men paleizen
Sportparken of zo
Krijg ze voor mijn part maar
allemaal cadeau
Zei niet KAREL LOTSY
'n jaar of tien geleën
Jongens, wees er trots op
Zó een veld heeft GEEN
Daarom, A.F.C.-ers
Jong, oud, groot of klein
Laat de laatste jaren
't Succes er groot op zijn
Laat ons ouwe veldje
n rijke erfenis
Zorg, dat 't afscheid prima
EERSTE KLASSE is!
AAN de W andelweg liggen drie velden,
Drie velden met spaarzaam gras,
Die velden verveelden mij zelden,
Hoe weinig gras er ook was.
6 jaar.
Met wat water, maar hoofdzakelijk kroos
lk liep eens in al die vier sloten
Toen waren ze thuis wel wat boos.
Ik kreeg op een dag zeven ijsjes;
k Was een ventje waar ieder om gaf;
Van vreugd zong ik tientallen wijsjes
Maar 's nachts was ik rijp voor het graf,
Want die ijsjes belandden in 't bedje,
Waarin ik te slapen lag.
Voor Moeder was 't waarlijk geen pretje;
Die dweilde van avond tot dag.
Aan de Wandelweg liggen drie velden
Drie velden met spaarzaam gras,
Die velden verveelden mij zelden
Hoe vreeselijk ziek ik ook was.
12 jaar.
Het bonsde al in mijn hart.
Mijn spoortrein ging ik maar slopen
Het truitje werd rood, 't broekje zwart!
Met ijver ging ik in training,
lk was er de koning te rijk.
Over aüe systemen een mening;
Mijn systeem was: „Over mijn lijk".
De tegenpartij was maar ruïne
De scheidsrechter donders slecht
Eens spelen voor volle tribunes!
Aan dat droombeeld was ik gehecht.
Aan de Wandelweg liggen drie velden;
„Het eerste", dat was mijn idool,
Die velden verveelden mij zelden;
Daar schoot ik in eigen goal.
10