AAN DE LEDEN!
ooals de cultuurhistorie ons leert, is het spel en het spelen daarvan gebonden aan grenzen van tijd
en plaats. Indien het spel meerdere malen door dezelfde spelers gespeeld wordt, komt een neiging
om een club te vormen. Het spel is onderhevig aan bepalingen van orde en als een vereeniging gevormd
wordt, is een der eerste daden de samenstelling van een reglement, teneinde de plichten en rechten van de
leden vast te leggen.
Geheel in de lijn van deze historische ontwikkeling van het spel in het algemeen was de reactie van de
jongelui, die als vrienden-voetballers op 18 Januari 1895 onze A.F.C. oprichtten. Zij volvoerden dus wat
de wetenschap als een eeuwenlang, natuurlijk verloop van het spelen geconstateerd had. Eveneens leert
men ons, dat elk spel, dus ook voetbal, aesthetische waarden heeft, welke wij vinden in de lichaamsbe-
heersching, spelvariaties, spanning, enz., enz.
Maar hoe is het dan mogelijk, dat lang niet alle clubs levensvatbaarheid blijken te bezitten Dit is een
feit, waarop wij ons bij de herdenking van ons vijftigjarig bestaan wel eens mogen bezinnen.
Het moet ons m.i. tot eeuwige dankbaarheid stemmen tegenover de oer-A.F.C.ers, omdat zij het geweest
zijn, die ons A.F.C. datgene gegeven hebben, wat onontbeerlijk is gebleken voor het in stand houden van
de vereeniging in jaren van tegenslag. Zij hebben instinctmatig gevoeld, dat er nog iets anders nood
zakelijk is dan het spel en zijn schoonheid alleen. Zij hebben ons gouden A.F.C. „het bijzondere" gegeven,
dat ons sierde toen wij klein en groot, eerste- en tweede-klasser waren en waaruit krachten geput werden
om elk ontij te kunnen bezweren. Dit „bijzondere" is niet wetenschappelijk te omschrijvenmen moet het
aanstonds aanvoelen of men zal het waarschijnlijk nooit kunnen omvatten. Maar als men het geluk heeft
om er door gepakt te worden, dan begrijpt men onmiddellijk waarom wij nu „vrij onverveerd" ons gou
den jubileum mogen herdenken. Dan begrijpt men waarom wij niet ten onder gegaan zijn in een roem-
looze vergetelheid, en dan weet men, dat wij nu, op dit moment, meer dan ooit bezield moeten zijn om
dat kostbare bezit, dat A.F.C. heet, ook in de toekomst met onze meest liefdevolle zorgen te omringen.
En wij A.F.C.ers van dezen tijd hebben het groote voordeel boven onze voorgangers, dat wij hebben
moeten beleven, dat de geheele wereld op haar grondvesten trilde. Velen van ons zijn heengegaan en
ook onze club heeft meermalen in groot gevaar verkeerd. Maar juist deze hoogste nood heeft ons doen
inzien welke groote plaats A.F.C. in ons wonderlijke leven inneemt. Jong en oud, binnen of buiten de
grenzen van het vaderland, sommigen terwijl zij dagelijks hun leven op het spel zetten voor onze vrijheid,
hebben toch steeds de goede oude club niet uit hun gedachten kunnen bannen.
Dit alles geeft ons de inspiratie om, terwijl ons dierbaar vaderland beroofd en berooid ons aller steun
behoeft, bij dit gouden jubileum toch vastbesloten te zijn met onkreukbare trouw onze geliefde kleuren
te blijven volgen.
Het verleden geeft ons de richtlijnenlaten wij deze volgen opdat wij kunnen blijven wat wij zijn
Dit woord „Aan de leden" in het boek der A.F.C.-historie, mag ik niet eindigen zonder een woord van
hulde en dank te hebben gebracht aan ons lid Jo Wijnand, wiens vaardige pen ons dit kostbare ge
schenk het gouden boek van A.F.C., heeft gebracht. De arbeid hieraan vooraf gegaan Laat ik er over
zwijgen. Ik gun Jo Wijnand gaarne het succes, dat hem hiervoor toekomt.