In die jaren deden zich verschillende
kwesties voor, waarvan sommige
spoedig werden opgelost, andere
daarentegen vrij diepe voren trokken.
Om met een grappig voorval te begin
nen: In 1911 was de brave Ab de Haan
boos, omdat de trainer onzen spe
lers tegen Concordia in de rust alco
hol zou hebben toegediend, een ern
stig geval van „doping" dus. De trai
ner moest op de bestuursvergadering
komen en zich verantwoorden. Hij
vertelde het volgende: Hij had twee
maatjes jenever laten halen en voor
mondspoeling alle spelers een slok
gegeven, die zij dus hadden moeten
uitspuwen. Van alcohol toedienen was
dus geen sprake geweest.
De bestuursnotulen leverden geen commentaar op dit merkwaardige verhaal, maar
met de hand op het hart: Ik geloof het niet. Ten eerste ben ik nog nooit een lid
tegengekomen bij ons, dat alcohol uitspuwde, als hij het eenmaal in zijn mond had en
in de tweede plaats lijkt het mij een bovenmenschelijke prestatie om 11 „slokken" uit
twee maatjes te halen. Er was nog over, zei de trainer zonder blikken of blozen
Een jaar daarvoor was er een breuk gekomen in de verhouding met Ajax. Het
bestuur weigerde, om een uitnoodiging te aanvaarden voor een door Ajax georga
niseerde soirée, omdat in het Ajax clubblad gestaan had, dat A.F.C. supporters in den
nacht voor AjaxA.F.C. het Ajax-terrein onbruikbaar gemaakt zouden hebben met
emmers water. Een frissche heibel dus tusschen de twee groote Watergraafsmeersche
buren. Het is altijd een merkwaardig geval geweest, die verhouding tuschen A.F.C.
en Ajax. Veel herrie en wrijving, maar ook veel sportiviteit. Wij wezen reeds op het
feit, dat A.F.C. in 1905/00 kampioen werd, omdat Ajax haar sportieve plicht deed
door D.V.S. uit te schakelen. In 1917/18 konden wij ons revancheeren door in de
Kampioenscompetitie van Nederland Ajax het kampioenschap in handen te spelen
via een 21 overwinning van ons op Willem II. Aan het einde van 1918 stonden Ajax
en A.F.C. broederlijk onder een oproep aan de Amsterdamsche voetballers, om lid te
worden van de burgerwacht. In 1935 maakte Ajax ons 40-jarig feest tot een succes
door den eerewedstrijd tegen ons te spelen. Verschillende seizoenen zette Ajax aan
ons A.R.O.L.-tournooi luister bij door in te schrijven.
En tochen toch wat haperde het vaak. Ik denk aan dien „beroemden" wed
strijd in 1919 op het Ajax-terrein om het Kampioenschap van Nederland, die de
grootste rel opleverde, die er ooit bij een Kampioenswedstrijd heeft plaats gehad.
(Ik mag het na 25 jaar wel schrijven: Wat heb ik dien middag met mijn mede 18-jarige
vriendjes op de open tribune luisterrijk met een stel Ajax-aanhangers gevochten). Ik
denk aan onvriendelijke gezichten en zure besprekingen en slecht opgenomen over
schrijvingen. Maar ook aan het initiatief van Daan Roodenburgh en Gé Bosch, om
nu eindelijk die strijdbijl te begraven, hetgeen ons een veteranenwedstrijd opleverde,
33
3