Zoo'n alinea in de bestuursnotulen teekent ten voeten uit een bestuur, dat de
grootste en populairste sportclub in Amsterdam leidt, maar zich pot-hier-en-gunder
toch niet voor een lammetje in den nek laat kijken. Overigens is het merkwaardig, dat
A.F.C. nooit geluk met beesten heeft gehad. Over ons paard Hans zou een novelle te
schrijven zijn en ook met konijnen hadden wij geen veine. Het geschiedde n.l. in A.D.
1943, een jaar, dat niet bepaald als een culinair jaar van de eerste orde in de Vader-
landsche geschiedenis geboekstaafd zal worden, dat Gé Bosch op het heldere idee
kwam om, teneinde iets te redden van onzen 49sten verjaardag, konijnen op ons veld
te gaan fokken. Die konijnen deden het heel aardig, maar twee dagen voor Kerstmis
kwam onze onthutste terreinknecht Dirk vertellen, dat alle konijnen gestolen waren
Om op de fatis et gestes van het Bestuur in de gloriejaren 19061909 terug te komen:
Overal had het tijd voor, aan alles werd gedacht. Bij den eersten thuiswedstrijd van
het seizoen werd den dames een corsage aangeboden, bij den Kerstwedstrijd een
takje hulst.
Nieuw aangenomen adspirant-leden moesten zich, na uitnoodiging van den secretaris,
op de eerstvolgende bestuursvergadering komen voorstellen. Ja, dat zou nu niet meer
kunnen, want dan zou de bestuursvergadering een soort continu-bedrijf worden, maar
het systeem heeft toch veel goeds. Ook de clubavonden worden in de gaten
gehouden.
„Nogmaals" aldus de notulen van de bestuursvergadering in Maart 1907 „wordt
het gokspel dat meer en meer toeneemt op clubavonden, ter sprake gebracht, dat nu
zelfs de adspiranten door de dobbelkoorts zijn aangetast. Scheepens noemt een voor
val, waarin een adspirantlid meer dan vijf gulden won, wat toch wel een beetje bar
was. Hij wees er dan ook op, dat het Bestuur het hooge kaartspel zooveel mogelijk
moest beteugelen en.de adspirantleden verboden moest worden aan kaartspel op club
avonden deel te nemen."
Aartsvaderlijk en vooruitstrevend tevens is dat Bestuur, maar ook zijn waardigheid
bewust. In dien tijd was A.F.C. als gezegd de sterkste en populairste club in Amsterdam,
maargeen eerste klas nog. Haarlem, Leiden, Utrecht, hadden eerste klassers, maar
Amsterdam niet. De N.V.B. wa* van meening, dat de hoofdstad des lands een eerste
klasser moest hebben. De bond belegde nu een onderhoud tusschen zijn bestuurslid
C. A. W. Hirschmann en onzen Schaf Scheepens. Hirschmann liet bij het onderhoud
doorschemeren, dat, wanneer twee sterke Amsterdamsche vereenigingen bereid zouden
zijn, een fusie aan te gaan, deze combinatie wel kans had, bij keuze tot de eerste
klasse toegelaten te worden. Trotsch weigerde het A.F.C.-bestuur. A.F.C. voelde zich
sterk genoeg, om op eigen kracht de Voetballers-Walhalla, de Westelijke eerste klasse,
te bereiken
In het bovenstaande wees ik er op, dat de gunstige wisselwerking tusschen verschil
lende factoren tengevolge had, dat A.F.C. voortdurend sterke elftallen in het veld
bracht. In September 1906 waren onze vijf senioren-elftallen als volgt opgesteld:
I. Blanken, Jan van Gessel, Krieks, Nic Scheepens, D. Ouwehand, D. Buijs, Pasteu-
ning, Togneri, Arie de Graaf, van Overeem en Chris Klomp.
II. H. C. v. d. Berg, Koning, Velzing, Peet Scheepens, E. van Buren, Schaf Scheepens,
Buijen, Robert Kerr, Toon van Seventer, Sterenberg en Haksteen.
25