dewelke hij reeds aan had. Pete Dognaghy knoeide ontzettend met het Trinkgeld
voor de Models. Eetje Rood was over zijn zenuwen heen daar hij zijn gouden ring
kwijt was en ik zelf had het idee of ik op het Frühlingsball nog heerlijk aan het
walsen was. Met ontzettend veel moeite bereikten wij het stationnetje en stapten
prompt in een verkeerden trein doch werden nog juist op tijd door den secretaris
van „Mayen" weer op het goede pad gebracht. Het afscheid was hartroerend. Op
een gegeven moment stond ik den stationschef hartelijk de handen te schudden I
In den trein werd „Frühlingstimmung" spoedig hervonden en juichend kwam de
„schare" in Andernach aan, alwaar twee uur gewacht moest worden op de
aansluiting naar Duisburg. Op het stationspleintje te Andernacht hebben wij ons
vermaakt met het publiek en het publiek zich met ons. Om de zenuwen te stillen namen
wij eenige versnaperingen tot ons en reden toen onder prachtig lenteweer langs den
Rijn zagen de Drachenfels genoten van de in vollen bloei staande vrucht-
boomen en bereikten Duisburg. Aldaar eerst veel maar niet lekker gegeten en
per tram naar Homberg. Hoewel Symen Wit in Mayen voor zaken was achterge
bleven waren wij toch weer met ons tweeëntwintigen daar één onzer nobele strijders
zich maar meteen verloofd had. Maar hierover had ik beloofd niet te schrijven. In een
eenigszins „moede" stemming arriveerden wij op het veld van de Homberger Spiel-
verein 1903. In Mayen waren wij geschrokken van den „grintweg" maar wat onze
oogen hier ontwaarden tart elke beschrijving. Dit veld was een soort kolenmijn.
Geen sprietje gras doch slechts pikzwarte sintels. ,Of wij dezen wedstrijd niet kon
den overslaan of er om knobbelen' opperde er één. Maar nee wij moesten spelen.
Veel publiek op de tribune, ik bedoel op een dijkje om het veld. In de kleedkamers
was het verre van luchtig maar waar de „lucht" vandaan kwam, daar zijn wij nooit
achtergekomen
Om vier uur begon Homberger S.V.A.F.C. Het uitreiken van het door ons meege
brachte vaantje aan Homburg werd een groot succes. Dick zei, dat zijn hoofd niet
naar speechen stond en zoo ging het vaantje midden op het veld voor onze tegen
standers van hand tot hand onzer elf spelers tot Dick het ding weer had en met den
moed der wanhoop zijn hartelijkste Duitsche zinnen tot onze tegenstanders richtte.
'tWas werklijk een mooi onvergetelijk moment.
Toen begon de wedstrijd. 'tWas dramatisch. Ik zelf was Herr Linienwachter. Na vijf
minuten was het reeds 20 voor Homberg. Ik zwaaide mijn arm uit het lid en gilde
er ook nog bij. De goals waren niet een beetje buitenspel maar verschrikkelijk min
stens 15 meter. Maar de scheidsrechter vond het heelemaal niet belangrijk. Even
later 30. Onze captain Nico Neseker kon het niet langer houden en voegde den
referee toe: „Herr Scheidsrichter spelen wij nou met of zonder Bausenspiel". Geluk
kig begreep de goede man het niet. Na een kwartier was het 40. De meest ver
schrikkelijke visioenen van 10 of 120 doemden voor mij op. Bestuursleden brak het
angstzweet uit. „Hoe kunnen wij dat in Amsterdam goedpraten Maar ook de
spelers voelden dat A.F.C.'s eer op het spel stond en de rust kwam met 41.
Na 51 was het uit A.F.C. ging ophalen 52 werd 't en later 53. Bé Dorlas
keepte als nooit te voren. Bij eiken uitval in het kolengruis dook hij weer op vermomd
als mijnwerker. Dykhuis moest invallen en presteerde het gedurende twintig minuten
niet hard te loopen. „Wim de Tippelaar" zeiden zijn vrienden Bijna hadden wij
den achterstand nog ingeloopen maar het was te laat. Doch met de 53 nederlaag
198