De enquête-commissie van A.F.C. Het Gouden Boek der A.F.C. zal ongetwijfeld een getrouwe weerspiegeling geven van wat in 50 jaren door en in onze vereeniging tot stand werd gebracht; vele onderwerpen werden, zij het in beperkter vorm, reeds eerder in gedenkschriften ge boekstaafd, andere niet. Toen mij dan ook destijds de vereerende uitnoodiging bereikte een bijdrage te leveren rijpte bij mij aanstonds het voornemen deze te wijden aan „de enquête-commissie" welke bij vroegere gelegenheden stiefmoeder lijk werd bedeeld en omtrent welker geschiedenis en werkwijze slechts aan zeer weinigen iets positiefs bekend is. A.F.C. is vanouds een club waarin de actieve sportbeoefening werd uitgeoefend in een sfeer van onderlinge vriendschap en persoonlijk contact harer leden ook buiten het voetbalveld. In de eerste jaren zal het wel zoo zijn geweest, dat de secretaris zich gelukkig prees een nieuw lid te kunnen inschrijven, maar alras n.l. in het seizoen 1908/1909 werd de aanmelding van nieuwe leden voor onze indertijd sterkste Amsterdamsche vereeniging zóó groot, dat het bestuur er behoefte aan gevoelde een zekere selectie toe te passen en dus werd aan de ledenvergadering van 4 Sep tember 1909 in de (oude) Karseboom voorgesteld een enquête-commissie te benoe men teneinde de geschiktheid van candidaat-leden te onderzoeken en het bestuur daaromtrent van advies te dienen. In de eerste jaren van haar bestaan was de arbeid van vrij beperkten omvang, doch in later jaren wisselden hausse- en baisse-periodes elkander met een zekere regel maat af: in de jaren der „margarine"-eerste-klasse (toen we meespeelden in de wedstrijden om het kampioenschap van Nederland) viel de eerste groote toeloop; er waren toen twee richtingen in de vereenigings„politiek" te onderscheiden, n.l. een „conservatieve" die coute que coute aan de voor candidaat-leden geldende nor men wenschte vast te houden en een „vooruitstrevende", die het van meer belang achtte, dat A.F.C. tot de sterkste Amsterdamsche vereenigingen bleef behooren en daartoe bereid was een oogje dicht te doen bij de beoordeeling van „goede" voet ballers die zich als lid aanmeldden. Het is alleszins begrijpelijk, dat de botsing tus- schen beide stroomingen haar hoogtepunt vond in de enquête-commissie welker werkwijze toen als volgt was: 's Vrijdags kwamen de leden in het toenmalige ver zamelpunt der club Suisse in de Kalverstraat bijeen, gebruikten tezamen het middagmaal en togen in twee groepen naar de candidaat-leden waarna bij één der commissie-leden werd vergaderd. En hoe I 't Leek af en toe meer op een Poolsche Landdag in zakformaat dan op een bijeenkomst van goede sportvrienden maar het eind van het liedje was steeds, dat, dikwijls na stemmingen (en soms na herstem mingen), een beslissing werd genomen waarna men, meestal met dames, nog ge- ruimen tijd genoegelijk bijeen placht te blijven. Aldus was de gang van zaken in de jaren onmiddellijk voor het zilveren feest der vereeniging. Kort daarna zakte het eerste elftal in de competities middels degradatie be denkelijk af en moest feitelijk vechten om zijn plaats in de tweede klasse te behou den in plaats van deel te nemen aan de kampioenscompetitie. In die jaren ontstond een baisse-periode voor de enquête-commissie hetgeen voor hare leden even aan- 180

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Jubileumboeken | 1945 | | pagina 220