slagen ingezet, 6O D.V.S., R.F.C. 30. Het elftal speelde vrijwel steeds volledig,
dezelfde spelers van het vorig jaar, met Vis als rechtsback en Schetters in den aan
val. Jan Aschermann, onze lichtgewicht werd middenvoor. Delsen was naar Ajax
overgestapt.
De man, die al die jaren zoo trouw het veld van het eerste begrensrechterd heeft,
was Jan Prent. Hij was de vaste grensrechter uit en thuis en mankeerde dan ook geen
wedstrijd. Hij kende de knepen van het vak, was op zijn tijd wel eens lastig voor den
scheidsrechter en ook wel eens voor de spelers en al schreef Jan destijds bij het 40-
jarig jubileum „dat binnen een niet al te lang tijdsverloop de A.F.C.-grensrechter door
iederen arbiter met een beetje zelfrespect, maar dan ook straal genegeerd werd",
zoo erg was het toch niet met hem gesteld. Alleen in den wedstrijd tegen V.V.A.
werd Jan door die zuster als grensrechter niet geaccepteerd. Hij de smoor in
Zoo langzamerhand hadden we in het seizoen heel wat wedstrijden gewonnen, ook
tegen Concordia, de club van Dr. Jan Thomee, die ons zoo vele jaren met eere de
voet had dwarsgezet, kwamen we beide keeren als overwinnaar uit het veld. Wel
werden we in Delft na afloop door publiek met aardappelen e.d. nagegooid, het
geen we maar als een soort huldiging hebben beschouwd.
Na 10 wedstrijden was de stand:
8 gewonnen en 2 gelijk (Feyenoord en natuurlijk 't Gooi), dus 18 punten, doelpunten
3110. We stonden reeds 4 punten op no. 2 Concordia voor. Dus... voelden ons
een heele Piet, zouden met de Kerstdagen eens een aanslag plegen op een echte
le. Klasser en maakten een uitstapje naar Haarlem, tegen the Good Old, de H.F.C.
Deze wedstrijd heb ik best onthouden, want het werd mijn grootste nederlaag ooit
met de A.F.C. gespeeld. We verloren met 5—0. Feitelijk zit dit me nog echt dwars
en ik zou op revanche belust zijn, ware het niet, dat ook ik nu een 25 jaar langer
op mijn beenen heb rondgeloopen. Enfin, jongens van het eerste, dat is voor jelui
weggelegd.
In den wedstrijd A.F.C.Dordrecht (31) op 12 Januari 1919 kwam, door het uit
vallen van Kooy wegens een armblessure, een van onze beste en meestbekende
veteranen op het groene tapijt. Togneri, of zooals men zei „Toggi" viel in I Wat had
ik vaak over hem gehoord. Dit was de eerste keer, dat ik met hem speelde. Toggi, de
man die ik jaren terug reeds voor de A.F.C. had zien spelen, de man, die bij iederen
Amsterdammer en ook daarbuiten bekend was om zijn geweldige schoten en spel.
Maar ook bij de A.F.C.-jeugd om zijn schoten door de appelboomen van boer Oost
veen. Een boomgaard, toch niet voor niets bij het A.F.C.-veld, net zoomin als de
bekende mestput op „Goed Genoeg", waarin, zooals de overlevering luidt, bijna
iedere A.F.C.-er gelegen moet hebben. De laatste wedstrijd van Toggi voor zijn ver
trek naar. het buitenland was tegen V.U.C. Ik was nog niet lid en stond met mijn
kornuiten voor een duppie met koude voeten langs het lijntje. A.F.C. won met 80,
waarvan Toggi er 7 maakte, de rest trapte een back van de tegenpartij in eigen
doel. Wat keken wij jongens tegen zoo'n rasvoetballer aan. En vele jaren later viel
hij in bij een wedstrijd in de le klasse, loste eenige vinnige schoten, maar had
jammer weinig suces. Ook de week daarop tegen W.F.C. in het Stadion speelde
hij op zijn oude plaats, middenvoor, maar schoot aan snelheid tekort.
Zoo langzamerhand begon het einde van het seizoen te naderen, we hadden van
de 17 wedstrijden er 14 gewonnen en 3 gelijk gespeeld (alle uit), toen 't Gooi weer
164