25 de eerste bal linea recta van des bowlers handen naar de cover-point verdween, hetgeen een verschrikkelijk lachsalvo teweeg bracht. De tweede bal ging minstens 20 meter over mijn hoofd naar de screen, terwijl de over circa 15 A 18 ballen lang was. Dergelijke tooneelen beleefde men in het roemruchte „derde". Het had wel niet veel met Cricket uit staande, maar het was gezellig. Ondertusschen wist ons eerste elftal zijn spelpeil maar niet te verbeteren, en het jaar 1932 deed ons wederom op een lage plaats eindigen. En daar er van te voren was bepaald, dat liefst drie clubs zouden degradeeren, waren wij met V.V.V. en Hermes-DV.S. gedoemd naar de Overgang te verhuizen. Misschien was het voor ons wel het beste. Immers, in de Overgangsklasse zouden vooral de jongeren een serieuze kans krijgen hun talenten te ontwikkelen. In hetzelfde jaar besloten eenige A.F.C.-dames het cricketspel te gaan beoefenen, en mocht er in het begin al eens om gelachen worden, thans is onze Dames-afdeeling, pionier met Rood en Wit, gegroeid tot een niet onbelangrijk onderdeel van de vereeniging. De belangstelling van het zwakke geslacht trouwens maakt de sfeer rondom ons cricketveld bepaald gezellig, en het ware te hopen, dat nog vele A.F.C.-dames a.s. seizoen het kloeke besluit namen de gelederen van A.C.C. te versterken. In 1933 sterft een onzer trouwste leden. Willy Sanders wordt het slachtoffer van een ernstige griep aanval. Met hem ging een man heen, die buitengewoon veel voor zijn vereeniging over had, en dit te allen tijde bewees. Willv Sanders zal, vooral door de ouderen niet vlug vergeten worden. In 1933 is het Bestuur radicaal veranderd, en het dient nergens toe op deze plaats wederom de minder aangename redenen te vermelden, welke het oude Bestuur noopten te bedanken. Dit zij hier nog eens uit drukkelijk vastgesteld: aan dat oude Bestuur heeft A.C.C. onnoemelijk veel te danken. Piet Lindner, Mr. Sabelson, Mahler. Oliver en nog vele anderen, wij zijn jullie dankbaar voor hetgeen je voor onze dierbare club hebt gepresteerd. Het nieuwe Bestuur, bestaande uit Max de Bruin Mzn., Mr. Arn. Eysvogel, Henk Kappelhof, Nico Selles, Frits lliechelmann, Willy Brusse en ondergeteekcnde, begon al dadelijk de zaken flink aan te pakken, met het gevolg dat de oefengelegenheid verbeterd werd, de leden elke week op de hoogte werden gehouden van al het nieuws, enz., enz. In 1933 begint A.C.C. daverend. Een geruimen tijd is zij zelfs de candidaat voor de eeretitel, maar het is tenslotte V.V.V., onze stadgenoote, die met de eer gaat strijken. Het tweede werd kampioen der derde klasse. Hierbij moet ik nog vermelden, dat ons tweede elftal op verzoek van de N.C.B. zoo vriendelijk was geweest een klasse lager uit te komen, dit in verband met de competitie-samenstelling. Voor de cricketers is 1934 een minder geslaagd seizoen geweest. Niet alleen zag het eerste elftal kans op buitengewone nonchalante manier als nummer twee van onderen te eindigen, een plaats welke het, wat zijn capaciteiten betreft niet verdient, maar daarbij werd het tweede niet eens kampioen, iets wat wij niet van hen gewend zijn. Dit wat de sportieve resultaten en de historie van A.C.C. betreft. En thans iets over de huidige toestand in A.C.C.: Wij mogen als Bestuurslid natuurlijk niet al teveel veeren op onze hoed steken, maar het is heusch niet te veel gezegd, dat om maar weer eens namen te noemen, een Eysvogel en Kappelhoff een geweldig groot aandeel hebben in het enorme succes, op en om het veld, dat A.C.C. de laatste twee jaren heeft geboekt. Niet alleen spelen wij momenteel met vier elftallen in de Zondag-competitie (en hoe?, nietwaar elftal commissarissen), wij bezitten zelfs nog een juniores-elftal, een Zaterdagmiddagelftal, en een gezonde dames- afdeeling, welke er bijna in slaagde kampioen van Nederland te worden. Het ledental groeit en bloeit elke minuut. Vooral de jeugd-afdeeling. En het valt te betreuren, dat nog niet veel, veel meer A.F.C.-adspiranten en juniores lid worden van de Cricketclub. Wat het Secretariaat betreft, het is in de veilige handen van Mr. Arn. Eysvogel. Wie kent niet dat opgeruimde gezicht, ook al schrijft de helft der spelers voor den Zondag af. En wie kent niet de beroemde A.C.C.-pitch. Welke cricketclub, nee, welke voetbalclub in Nederland kan bogen op een gedrukt 4, soms zelfs 5-bladig stencil, hetwelk 4 uren na den wedstrijd verschijnt met alle wedstrijdverslagen, gemiddelden en standen. Bravo Eysvogel! Moeten wij nog over onze toekomst piekeren met bowlers als P. Sanders Jr., Henny Immig, Dik Dis selkoen, Gerrit Thonus, Piet Nauta en nog vele anderen? Thans is bewezen, dat de jongeren in het eerste elftal een groote rol kunnen spelen, indien men maar aan de tegenwoordige wijze van training vast houdt. Ik bedoel hiermede de training van onzen coach Olli- vierra. Onder een dergelijke deskundige leiding moet A.C.C. vooruit, en het zal werkelijk niet lang meer duren, dat de gunstige resultaten te bemerken zijn. i Eindigen wij met dank te brengen aan iedereen die in den loop der jaren heeft medegewerkt A.C.C. te maken wat het nu is: een gezonde en bloeiende vereeniging. En thans, nu onze Moederclub veertig lange jaren bestaat, brengen wij eveneens hulde voor al het geen zij voor haar oudste en wellicht flinkste dochter heeft gedaan. Dat deze bijzonder aangename verhouding tot in lengte van jaren en in steeds groeiende w eder- zijdsche belangstelling moge behouden blijven. Lang leve onze A.F.C.! WIM STAATS.

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Jubileumboeken | 1935 | | pagina 29