AMSTERDAMSCHE CRICKET CLUB A.F.C.'s oudste en gezondste kind 23 Onze Mama is momenteel veertig jaar gewor den, en zooals gebruikelijk, laten de kinderen op zoo'n groot feest het een en ander van zich hooren. En wanneer zij dat niet mochten doen, is er nog een buitengewone actieve en ijverige Schakel- Redacteur, die je snel bij je jasje trekt. Waar de A.C.C. echter op zoo'n wijze gehecht is aan haar Moederclub, de A.F.C., zou zij het dit keer toch zeker niet in haar jong hoofdje kunnen krijgen, zooiets rustig over te slaan. Wij schrijven GEHECHT, en gelukkig maar, want onze Cricketclub is opgericht met de onbe taalbare leuze: Opgericht voor en door A.F.C.'ers, iets waar wij tot nog toe niets anders dan pleizier van hebben gehad. Majtr dwalen wij niet lichte lijk af??? De bedoeling van bovengenoemdenRedacteur was toch immers een stukje historie over de A.C.C. En na vele lijvige notulenboeken te hebben doorgeworsteld, benevens ontelbare Schakels, is het mij (hopelijk) gelukt iets dergelijks klaar te spelen. Op 5 Maart 1921 werden de koppen eerst goed bij elkaar gestoken; erg lang werd er niet over gezeurd, er zou een cricketclub komen, want er was een groote behoefte bij de leden der A.F.C. gekomen, om elkaar ook des zomers op aangename wijze te ontmoeten. Het is lang niet mijn bedoeling om op stipte wijze een volledige lijst van Bestuurderen, commissies, eindstanden, gemiddelden enz. op te sommen, want dat zou werkelijk te droog worden. Evenwel moet ik een paar uitzonderingen maken, en om te beginnen noem ik hier de namen van de edele oprichters: Jan Prent Sr., lludi Beuth, Bornemann de voetbalkeeper, Jan Buys Dzn. en ten slotte A. R. O. van Lierop. welke personen op de eerste algemeene vergadering, gehouden 2 April 1921, als Bestuurderen werden geko zen. En dank zij de ervaring van eenige hunner, welke wel eens meer „iets" van Cricket hadden hooren smoezen, liep het zaakje uiterst gesmeerd, al kon dit in de eerste periode niet gezegd worden, wat het financieele gedeelte betrof. Reeds in het begin al werkte A.F.C. op buitengewone wijze mede, dat de geheele opzet een succes zou worden. Veld en accomodatie werden geheel belangeloos afgestaan, iets, waar de heeren cricketers niets op tegen hadden. Op 20 December 1922 beleeft A.C.C. haar grootste verdriet. Ton van Lierop, de groote vriend van ieder een, de meest stoere werker, de in alle tijden grootste kameraad, wisselt het tijdige met het eeuwige. Geheel A.F.C., dus ook A.C.C. rouwt. Hierbij zij nog vermeld, dat, als herinnering aan dezen sympathieken vriend, door Gerard Bosch een beker in het leven werd geroepen, de thans zoo beroemde AROL-beker. In 1924 wordt het bestuur uitgebreid van 5 op 7 leden. En in dit jaar gaan de A.C.C.-zaken niet bepaald voor den wind. Finantieele moeilijkheden, hoofdelijke omslag, enz., maar gelukkig, dank zij de enorme ijver van Bestuurderen, en niet te vergeten de groote medewerking van vele leden, leeft het kleine clubje op. Wij zijn reeds bij 1924, maar wij zouden 1923 te kort doen, wanneer wij niet gewag maakten van een toer door Duitschland onder de bekwame leiding van den geestigen en typischen Rudi Beuth, eenmaal een der beste, zoo niet allerbeste slowbowlers in Nederland. Beuth was trouwens op een ander gebied ook bekwaam. Zoo zagen wij hem eens tegen P.W. in Enschedé een kleine honderd runs maken, en wel liefst op het bowlen van Höpink in zijn besten tijd. En het was Beuth, die zich in 1923 verdienstelijk maakte, door een lezing te houden over de cricketsport. In dien tijd speelde A.C.C. met drie elftallen in de competitie, het eerste in de 2e klasse N.C.B., het tweede in le klasse A.C.B., terwijl het derde toen in de tweede klasse A.C.B. vertoefde. Vooral in bet begin viel het voor enkele ouderen niet mee, hun spieren voor cricket geschikt te maken. Vaak kon men dit aan de resultaten goed merken. Eens zat een der lagere elftallen tegen U.V.V. in Utrecht voor een totaal van negen aan den kant. De wedstrijd was toen vlug gebeurd, maar voor de betreffende heeren, zooals Klaas de Waal, met zijn broer Aat en Rein en nog meerderen begon de dag pas goed te worden, en het stationsemplacement in Utrecht moest waarlijk des avonds heel, heel laat nog bemerken, dat eenige vreemde snurkers op vermake lijke wijze een vreemdsoortig spel trachtten te spelen met leege flesschen wijn als wicket, wandelstokken als bat en sinaasappelen als cricketballen. In 1924 beleven wij een kampioenschap en wel van het tweede elftal; na uiterst spannenden strijd wordt V.V.V. geslagen en kan dus het feest beginnen. Op dien dag trouwens was het AF.C.-hoofdveld erg gezellig. Wie herinnert zich niet de versierde tribune, met Schaf in het midden, die dien dag zijn koperen bruiloft vierde, en op de tribune de toentijds roemruchte Reds-band.

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Jubileumboeken | 1935 | | pagina 27