8. Gij zult geen spelers stelen, als gij ziet hoe ze als 'n Simson naar den vijand vliegen... 9. Gij zult begeeren 't nieuwe clubhuis niet van uwen naaste; uw captain niet beliegen... 10. En gij zult nimmer, zelfs in 't grootste verdriet, Jan Hekkenberg op 't formulier bedriegen. De Gouden Kruis-wedstrijden, de eenige gelegenheid waarbij eerste en tweede klassers elkaar ontmoeten konden, waren een bewijs, hoe A. F. C. naar voren kwam en niet dan met de grootste moeite konden de oude eerste kiassers ons jonge elftal weerstaan. Steeds beter werd het figuur, dat A. F. C. maakte; in de tweede klas de afdeeling, waarin onze club meer dan van haar 35-jarig bestaan in rondgeploeterd heeft begon men steeds meer rekening met onze good old te houden. En zoo gaandeweg, komt dan onze eerste glorietijd, de periode, waarin A. F. C. de eenige Amsterdamsche club was, die mee telde. R. A. P. en Volharding verloren steeds meer terrein, Ajax en Blauw-Wit lagen nog in de luiers en daarvan werd op dankbare wijze door onze vereeniging gebruik gemaakt. Wanneer men de oude krantenuitknipsels eens doorkijkt, dan komt men tot de ontdek king, dat A. F. C. in dien tijd minstens zoo populair geweest moet zijn als b.v. Sparta in Rotterdam. Aan de uit- zoowel als de thuis wedstrijden worden uitvoerige beschouwingen gewijd. Uit den aard der zaak komt dus ook steeds meer publiek en, dank zij Toon van Seventer, is A. F. C. de eerste club, die met een pak kende reclame voor een thuiswedstrijd komt. De wedstrijd in kwestie tegen D. V. S. werd volgens enthousiaste ooggetuigen, door niet minder dan 500 belangstellenden bijge woond, terwijl er ruim 100,werd ont vangen! En het was in die jaren, dat A. F. C. den bijnaam „eeuwige tweede" kreeg. Nu eens was het Achilles (Rotterdam), dan weer V. O. C. dat ons den voet dwars zette; steeds werd met enorm enthousiasme begonnen, doch, de naderhand spreekwoordelijk gewor den A. F. C.-pech, was oorzaak, dat een der genoemde tegenstanders met den kampioens titel ging strijken. Dan komt het seizoen 19081909, waarin we eindelijk loon naar werken kregen. Een schitterend seizoen werd besloten met een 51 overwinning op de blauw-gele Volhar ding-spelers en in triomf werd het kampioens elftal naar Het Rechshuis gebracht. „De Meer" was dol van vreugde; langs den Middenweg werd druk gevlagd en honderden stonden onze spelers toe te juichen. Maar, de weg naar promotie was in die dagen niet makkelijk, allereerst moest men kampioen van de geheele tweede klasse wor den, wilde men nummer laatst uit de eerste klas kunnen ontmoeten. Twee onvergetelijke spannende wed strijden tegen V. O. C. volgden en dank zij een 20 en een 2-2 waren we kampioen van de geheele westelijke tweede klasse. Sportief Amsterdam stond op z'n kop, eindelijk zou dan weer een Amsterdamsche club eerste klas worden; na de debacle van R. A. P. en Volharding zou dan toch weer de hoofdstad een rol gaan spelen in eerste-klasse voetbal. De Zondag, volgende op het behalen van het kampioenschap, trokken we, vergezeld van een enorm aantal aanhangers „zelfs eenige dames", schrijft de toenmalige chro niqueurnaar de sleutelstad, om het zwakke Ajax te bevechten... Na tien minuten stonden we met 30 achter en tenslotte konden we met een smadelijke 04 naar de kille boorden van den Amstel terugkeeren. Doch er restte nog een return-match, en zeker 4000 menschen trokken naar den Middenweg; wonnen we, dan behielden we onze kans verloren we of speelden we gelijk, dan bleven we tweede klas. En die wedsrtijd is tot e en der meest tragische geworden, die ons eerste elftal ooit gespeeld heeft. Dank zij Togneri kwamen we met 10 voor en hoe er gejuicht en gejubeld werd, alleen zij, die dezen gedenkwaardigen kamp gezien hebben, kunnen er over meepraten. „We hebben m" was de algemeene opinie, totdat, bij een Leidschen aanval. Jan Blanken, die zoovele malen ons heiligdom kranig be waakt had, onnoodig uitliep en de bal ter gend kalm in ons verlaten doel rolde. - Het was 11 en het bleef 1-1, wat heel erg was, want bij de meest sappige hands, die ooit op een voetbalveld gemaakt is, snoot scheidsrechter Tromp z'n neus. A. F. C. bleef tweede klasser. En toen en wie zal het kwalijk nemen werd het publiek ons ontrouw en begonnen 7 - A.F.C.-ers, begunstigt onze adverteerders!

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Jubileumboeken | 1930 | | pagina 9