we onze bevoorrechte positie van „eerste club in Amsterdam" te verliezen. Ajax kwam naar voren en toen het den rood-witten gelukte, eerste klasse te worden was A. F. C. ver geten. Althans door de groote massa; maar de kern van de club, die zooveel lief en leed had meegemaakt, spande zich nog eens extra in, om het verloren terrein te herwinnen. Het leek een onmogelijkheid; wel bleef A. F. C. een club, waar rekening mee ge houden moest worden, maar kampioen het bleef een chimère. Die jaren 1910 tot 1916, net zijn met de jaren 19221926, wel de moeilijkste geweest, die A. F. C. ooit meegemaakt heeft en slechts het nooit verflauwende enthousiasme van be sturen en spelers maakte, dat A. F. C. toch haar speciale positie van vriendenclub, kon behouden. En plotseling, toen niemand meer serieus aan een kampioenschap - laat staan een eersteklasschap dacht, kwam de kans. In 19161917 werd bepaald, dat de Nos. 3 van de tweede klas een volledige competitie moesten spelen om één plaats in de eerste klasse B. We wérden Nr. 3 en met S. V. V. Feijenoord en 't Gooi begonnen we aan deze moordende wedstrijdenreeks. L'histoire se répête; we behaalden een makkelijken voorsprong op onze concurren ten; S. V. V. werd met 50 en 30 ge slagen, Feijenoord werd met 20 geklopt,... en aan 't eind van de competitie stonden we natuurlijk, zou ik haast zeggen Nr. 2. En zelden is er een verdrietiger stel men- schen in den trein gesignaleerd dan de a. f. c: ers na de 10 nederlaag tegen 't Gooi Zum tode betrübt... himmelhoch jauchzend! Op de algemeene vergadering van den N. V. B. werden A. F. C., Feijenoord, 't Gooi en S. V. V. tot de le klasse B van den N. V. B. toegelaten, daar 1 A en 1 B tot 12 clubs werden uitgebreid. Groot was de vreugde, hoog laaide het enthousiasme op: A. F. C. was eerste klasser. Wel was het nog „margarine", doch in de oorlogsjaren was men zoo gewend geraakt aan Ersatz, dat we dat praedicaat „Marga rine" er maar op den koop toe bij namen. Dat eerste jaar in de 1 B-klasse is de span nendste competitie geweest, waaraan A. F. C. ooit heeft deelgenomen. Een seizoen, waarin het ons meer dan ooit „tegenzat", waarin we tenslotte zegevierend als kampioen eindigden met den kleinst mogelijken voorsprong op Nr. 2. Tot tweemaal toe (tegen „Amstel" en tegen „De Spartaan") kwam A. F. C. dat jaar met 40 voor te staanbeide malen werd de wedstrijd gestaakt. Achter „Goed Genoeg" liepen de Amstelspelers het veld uit, wegens den regen; in het Stadion staakte scheidsrechter Willing 17 minuten voortijd, onder geweldig protest van aanwezige scheidsrechters en bondsofficials wegens mist. Beide wedstrijden moesten dus aan het einde van het seizoen worden overgespeeld, toen de zenuwen, wegens het weergaloos spannend verloop van de competitie, tot het uiterste toe gespannen waren. De match tegen Spartaan eindigde in een 10 overwinning, dank zij een door Toon Kooij benutte penaty. - En toen kwam op 7 April 1918 en wie onzer zal ooit dien kamp vergeten? de match tegen „Amstel". Verloren wij, dan degradeerde Amstel niet en was Spartaan kampioen; wonnen wii, dan degradeerde Am stel en was A. F. C. kampioen. Onder adembenemende spanning werd deze kamp gespeeld, hardnekkig werd van weerszijden iedere duim gronds betwist. Gaandeweg kwam A. F. C. in de meerder heid, tot plotseling Jaap Fischer gewond werd. Amstel stondgeen invaller toe, en met z'n tienen worstelden onze jongens verder. De stand bleef 00 en ook bij gelijkspel waren we kampioen. Geen wonder dus, dat alle kracht op de verdediging geconcentreerd werd. Een kwartier voor tijd werd er een bord rondgedragenD. V. S.Spartaan 03, wat een uitbarsting van gejuich bij de Spar taan-aanhangers tengevolge had. Eén misstap Opening Clubhuis Watergraafsmeer. A.F.C.-ers, begunstigt onze adverteerders! - 8 -

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Jubileumboeken | 1930 | | pagina 10